Skip to content

1807  (Waxy xx x Trumpator xx)

 

 

Samenvatting

 

Whalebone xx (1807, V. Waxy xx) is een achterkleinzoon van Eclips xx, die met Herod xx en Matchem xx, gezien wordt als één van de stamvaders van de fokkerij van het Engels volbloed. Met zijn zonen Camel xx, Defence xx en Sir Hercules xx heef hij de door Eclipse xx opgezette hengstenlijn verder uitgebouwd en is een veelheid aan stempelhengsten in de fokkerij terecht gekomen.
Voorbeelden zijn Stockwell xx (1849), Agamemnon OGB (1863), Dark Ronald xx (1905), Swynford xx (1907), Alderman Hann (1909), Dampfrosz Trak (1916), Detektiv Hann (1922), Ferro xx (1923), Hyperion xx (1930), Goldfisch II Hann (1935), Cottage Son xx (1944), L’Invasion SF (1944), Cor de la Bryere SF (1968) en vele anderen.

Stempelhengsten.eu beschrijft de betekenis van de verschillende nakomelingen in mannelijke lijn in volgorde van de leeftijd van de kinderen van Whalebone xx. Eerst de oudste zoon met zijn nakomelingen en vervolgens de tweede zoon met zijn nakomelingen, enz.
Het overzicht is inmiddels gevorderd tot de achtste zoon (Doncaster xx) van de hengst Stockwell xx.

Op deze pagina kunt u kennis nemen van de bevindingen, waarbij in veel gevallen wordt verwezen naar pagina’s waarin één bepaalde hengst verder met zijn nakomelingen wordt besproken.

 

 

Inhoud

 

Voorkomen en afstamming
Vader
Moeder
Sport- en fokkerijcarrière
Nakomelingen in de sport
Zonen in de fokkerij

1. Waverley xx (1817)
1.1. Bramble xx (1875)
1.1.1. Ben Brush xx (1893)
1.1.1.1. Broomstick xx (1901)
1.1.1.2. Sweeper xx (1901)
1.1.1.3. Sweep  xx (1907)
2. Camel xx (1822)
2.1. Touchstone xx (1831)
2.2. Simoom xx  (1838)
2.2.1. Sahama xx (1850)
3. Defence xx (1824)
4. Sir Hercules xx (1826)
4.1. Birdcatcher xx (1833)
4.1.1. The Baron xx (1842)
4.1.1.1. Stockwell xx (1849)
4.1.1.1.1. St. Albans xx (1857)
4.1.1.1.2. Thunderbolt xx (1857)
4.1.1.1.2.1. Krakatoa xx  (1884)
4.1.1.1.2.1.1. Rhamses xx (1904)
4.1.1.1.2.1.1.1. Wolkenflug Trak  DE 399993619410
4.1.1.1.2.1.1.1.1. Astor Trak DE 399991472522
4.1.1.1.2.1.1.1.1.1. Polarstern Trak DE 6309090362430
4.1.1.1.2.1.1.2. Schleicher Trak (1912)
4.1.1.1.3. Grimston xx (1860)
4.1.1.1.3.1. Adonis xx (1867)
4.1.1.1.3.1.1. Paladin Trak 613.74
4.1.1.1.3.1.1.1. Apis II Trak  631.84
4.1.1.1.3.1.1.1.1. Phantast Trak (1902)
4.1.1.1.3.1.1.1.2. Sonnenberg  Trak (1902)
4.1.1.1.3.1.2. Adeptus xx DE331180003080
4.1.1.1.3.1.2.1. Alnok Hann DE331310019588
4.1.1.1.3.1.2.1.1. Aland Hann  DE331180006698
4.1.1.1.3.1.2.1.1.1. Alcantara I Hann DE331310008908
4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1. Tribun Hann DE304980000118
4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1.1. Boston  SWB (1923)
4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1.1.1. Largo SWB 144  (1933)
4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1.1.1.1. Pansar  SWB 192 (1937)
4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1.1.1.2. Dorn  SWB 314 (1946)
4.1.1.1.3.1.2.1.2. Altheo Hann  DE331310025004
4.1.1.1.3.1.2.1.3. Aviso  Hann DE 331310045906
4.1.1.1.3.1.2.1.4. Alderman I Hann  DE331310010309
4.1.1.1.3.1.2.2. Ammon Hann DE 331180030793
4.1.1.1.3.1.2.2.1. Amtmann Hann DE 31310031997
4.1.1.1.3.1.2.2.1.1. Ammer Hann DE 331310030402
4.1.1.1.3.1.2.2.1.1.1. Ammersee Hann  DE 331310030610
4.1.1.1.4. The Duke xx (1862)
4.1.1.1.4.1. Bertram xx (1869)
4.1.1.1.4.1.1. Robert the Devil xx (1877)
4.1.1.1.4.1.1.1. Devils Own xx  DE 31 18 00800 87.
4.1.1.1.4.1.1.1.1. Defilant Hann DE 331180076096
4.1.1.1.4.1.1.1.1.1. Defregger I Hann DE 331310076105
4.1.1.1.4.1.1.1.1.1.1. Desmond Hann DE 331310079409
4.1.1.1.4.1.1.1.1.1.1.1. Dekorum Hann DE 331310077016
4.1.1.1.4.1.1.1.1.1.1.2. Detektiv Hann DE 331310079622
4.1.1.1.5. Rustic xx (1863)
4.1.1.1.6. Savernake xx (1863)
4.1.1.1.7. The Duke of Edinburgh xx (1866)
4.1.1.1.8. Doncaster xx (1870)
4.1.1.1.8.1. Bend Or xx (1877)
4.1.1.1.8.1.1. Kendal xx (1883)
4.1.1.1.8.1.2. Ormonde xx (1883)
4.1.1.1.8.1.2.1. Orme xx (1889)

 

 

 

 

Voorkomen en afstamming

 

Whalebone xx (1807) is een bruine hengst die is gefokt door de Euston stoeterij.


Vader

De vader van Whalebone xx is de hengst Waxy xx (1790) en Waxy xx is via zijn vader Pot-8-Os xx (1773) een kleinzoon van de stamvader Eclipse xx (1764).


Moeder

 

De moeder van Whalebone xx is de bruine merrie Penelope xx (1798, V. Trumpator xx). Zij is ook de moeder van Whalebone’s broers Woful xx (1809, V. Waxy xx) en Whisker xx (1812, V. Waxy xx) en van verschillende goede fokmerries.
Rechtstreekse nakomelingen in mannelijke lijn van Whisker xx zijn o.a. de hengsten King Hann (1890), Altan Trak (1943),  Lateran Trak (1943), Cyklon Hann (1943), Carajan Trak (1956) en Biotop Trak (1985).

Tweede moeder van Whalebone xx is de bruine Prunella xx (1788, V. Highflyer xx). Zij is ook de moeder van de hengst Waxy Pope xx (1806, V. Waxy xx), die de Epsom Derby 1809 won en negen keer leidend vaderpaard in Ierland is geweest.

 

Sport- en fokkerijcarrière

 

Patricia Erigero schreef voor haar website Thoroughbred Heritage een uitgebreid portret van Whalebone xx. Onderstaande gegevens zijn voor een deel ontleend aan dat artikel.

Whalebone xx komt voort uit een zeer succesvol fokprogramma van de Euston stoeterij in Euston, dat ten noorden van Bury Saint Edmunds in het graafschap Suffolk ligt. De stoeterij is opgezet door Augustus Henry FitzRoy, de 3e Hertog van Grafton. De hertog heeft voor zijn fokkerij veel gebruik gemaakt van de hengst Pot-8-Os xx (1773, V. Eclipse xx) en die gepaard met dochters van de hengst Herod xx (1758, V. Tartar xx). De hengst Waxy xx kwam uit een dergelijke kruising voort en vervolgens heeft Grafton Waxy gepaard met dochters van de merries Prunella xx (1788, V. Highflyer xx) en Penelope xx (1798, V. Trumpator xx).

Het fokprogramma van de hertog heeft in de periode 1802 – 1831 26 winnaars van klassieke rennen opgeleverd.

Whalebone xx was de kleinste van alle zonen van Waxy xx en had een stokmaat van slechts 153 cm. Zijn verzorger noemde hem de kleinste en de langste hengst met de beste benen en de slechtste voeten die hij ooit had gezien. Hij vond hem er uitzien als een Turkse pony die breed en sterk was en een erg korte nek had.

Whalebone xx is vier jaar lang uitgebracht in de rensport; meestal in rennen over vier mijl (6425 meter) en daarbij was hij vaak succesvol. De hengst werd algemeen beschouwd als een eerlijk en dapper paard.

In 1810 won hij de twee eerste rennen waaraan hij deelnam. Dat waren de Newmarket Stakes voor hengsten en de Epsom Derby, waar hij negen tegenstanders versloeg. Verder won hij in 1810 in Newmarket nog drie rennen, waaronder een walk-over in een 375 guineas wedstrijd.
In 1811 en 1812 won Whalebone xx de Kings Plate in Newmarket.

In juli 1812 is Whalebone xx gekocht door Robert Ladbroke, een rijke bankier uit de kringen rondom de Prince of Wales, waartoe ook de 4e Hertog van Grafton behoorde.

Daarna won Whalebone xx in 1812 nog de Gold Cup in Northampton, een 200 guineas match in Newmarket en een 200 guineas match tegen Pan xx, die in 1808 de Epsom Derby had gewonnen.
In 1813 is Whalebone xx niet meer gestart in Newmarket, maar alleen nog in een paar rennen op het platteland in Guildford en Lewes, die hij beide won.

De paarden van Ladbroke zijn in 1814 in een veiling, georganiseerd door Tattersall’s, verkocht.

Vanwege zijn exterieur en geringe stokmaat was Whalebone xx niet bepaald een schoonheid en is hij in de veiling voor 510 guineas gekocht door George O’Brien Wyndham, de 3e Graaf  van Egremont. Op dezelfde veiling kocht hij voor 630 guineas ook de hengst Octavius xx (1809, V. Orville xx), die evenals Whalebone xx de Derby had gewonnen.

De 3e Graaf van Egremont was een vooraanstaande landeigenaar, die naast zijn landgoed Petworth House in Petworth in West Sussex ook in Somerset bezittingen had. Hij was geïnteresseerd in landbouw, wetenschap en kunst en investeerde veel om zijn landerijen te verbeteren. Daarnaast  ondersteunde hij diverse schilders en verzamelde hun werk in Petworth House, dat nu eigendom is van de National Trust.  Een andere liefhebberij van de graaf resulteerde in meer dan 40 kinderen, waarvan hij er slechts één erkende en die overleed op jonge leeftijd. Toen de graaf op 11 november 1837 op 85-jarige leeftijd stierf heeft een neef van hem de titel Graaf van Egremont geërfd.

De Graaf van Egremont was eerst van plan Whalebone xx in training te houden, maar zag daar later toch van af en stelde hem op zijn stoeterij in Petworth beschikbaar voor de fokkerij.
Daar heeft Whalebone xx een imposante fokkerijcarrière opgebouwd. Hij was in Engeland leidend vaderpaard in de jaren 1826 en 1827 en zijn nakomelingen hebben een grote invloed gehad op de paardenfokkerij.

Whalebone xx is op 6 februari 1831 overleden aan een aderlijke bloeding die is ontstaan tijdens het dekken van een merrie.

Whalebone xx werd in de fokkerij beschouwd als een hengst die het uithoudings-vermogen over meerdere generaties verbetert, maar lang niet alle fokkers waren enthousiast over hem, gezien zijn geringe stokmaat, stevige bouw, lange rug en korte benen.

Nakomelingen in de sport

 

De zonen van Whalebone xx die een klassieke ren hebben gewonnen zijn Lap Dog xx (1823) en zijn volle broer Spaniel xx (1928). Hun moeder was een dochter van de hengst Canopus xx (1803).
Van de dochters van Whalebone xx heeft Caroline xx (1817, MV. Mufti xx) de Oaks gewonnen.

De Oaks is een ren over 2423 meter die open staat voor driejarige volbloedmerries. terwijl de Derby  over dezelfde afstand gaat maar is opengesteld voor zowel hengsten als merries. Beide wedstrijden worden in Epsom gehouden.
Overigens is vastgesteld dat de dochters van Whalebone xx al op hele jonge leeftijd hun snelheid verloren en, op een paar uitzonderingen na, op de renbaan niet goed presteerden.

In de fokkerij hebben Lap Dog xx en Spaniel xx nauwelijks een rol gespeeld. Dat hebben wel enkele andere zonen van Whalebone xx gedaan, zoals Waverley xx (1817), Camel xx (1822), Flexible (1822), Defence xx (1824), Sir Hercules xx (1826) en Cetus xx (1827). Camel xx, Defence xx en Sir Hercules xx hebben daarbij de meeste invloed gehad op de huidige fokkerij.

Gesteld kan worden dat Whalebone xx de meest invloedrijke stam binnen de  rijpaardenfokkerij heeft gevormd. Er zijn maar weinig rijpaarden die een afstamming hebben waarin Whalebone xx of één van zijn rechtstreekse mannelijke nakomelingen, zoals bijvoorbeeld Stockwell xx (1849), Dark Ronald xx (1905), Alderman Hann (1909), Blandford xx (1909), Teddy xx (1913), Detektiv Hann (1922), Goldfisch II Hann (1935), L’Invasion SF (1944), Amor Sgldt (1959) of Cor de la Bruyere SF (1968) niet in voorkomen.

Zonen in de fokkerij

 

 

 

1.   Waverley xx

Waverley xx (V. Whalebone xx) is een bruine hengst die afkomstig is uit één van de eerste jaargangen van Whalebone xx. Hij is gefokt door de 3e Graaf van Egremont en is in 1817 geboren op de stoeterij Petworth in West Sussex.
De moeder van Waverley xx is de bruine merrie Margaretta xx (1802, V. Sir Peter Teazle xx), die buiten Waverley xx in de fokkerij niet veel heeft gebracht. Tweede moeder is een in 1792 geboren dochter van de hengst Highflyer xx.

Waverley xx is gekocht door John George Lambton uit Durham, dat in het noordoosten van Engeland ligt. Lambton zou later (1833) de eerste Graaf van Durham worden. Lambton was een radicale politicus die tot de Whigs party behoorde in een tijd dat de Whigs een belangrijke rol speelden in het Engelse parlement. De partij was voorstander van een constitutionele monarchie en fel tegenstander van een koning met absolute macht. Later is Lambton gouverneur-generaal geworden van Brits Noord Amerika, dat een gebied was dat nu voornamelijk tot Canada behoort.

Lambton bezat een aantal volbloeds die klassieke wedstrijden hadden gewonnen en was bovendien voorzitter van de Lambton Hunt. In 1821 organiseerde de Hunt zijn eerste racedag, die later uitgroeide tot een maatschappelijk evenement in Noord-Engeland.
Voor zijn activiteiten in de paardenhouderij legde Lambton in Durham trainingsterreinen aan en bouwde hij stallen, maar het bleek allemaal maar voor korte tijd omdat hij om gezondheidsredenen in 1826 zijn paardenactiviteiten beëindigde.

Waverley xx heeft alleen in het noorden van Engeland aan enkele rennen deelgenomen. In 1822 heeft hij twee rennen gewonnen.

Als fokhengst had hij meer succes.
Zijn zoon The Saddler xx (1828, MV. Castrel xx) won in 1831 de St Leger, dat een ren voor driejarige volbloeds (hengsten en merries) is over een afstand van 2.937 meter, die wordt verreden in Doncaster in Zuid-Yorkshire. Later won hij ook de 3.621 meter lange Doncaster Cup, dat de oudste, jaarlijks gehouden ren in de wereld is.  Als fokhengst heeft The Saddler xx diverse goede renpaarden gegeven.

Een andere zoon van Waverley xx is de bruine Don John xx (1835, MV. Comus xx). De tweede moeder van Don John xx is een dochter van de hengst Stamford xx (1794).
Als fokhengst bracht Don John xx zijn zoon The Ban xx, die de Doncaster Cup won, en zijn dochter Lady Evelyn xx, die de Oaks won.

Lady Evelyn xx bracht als fokmerrie haar dochter Sandal xx (1861, V. Stockwell xx) en die is de grootmoeder van de hengst Sainfoin xx (1887, V. Springfield xx). Aan de betekenis van Sainfoin xx zal later elders aandacht worden besteed. In dit verband wordt volstaan met de opmerking dat Sainfoin xx de grootvader is van de hengst Tracery xx (1909) die voor komt in de vaderlijn van hengsten als Foudroyant II xx (1938), Der Löwe xx (1944) en Xebec xx (1947). Sainfoin xx is bovendien de moedersvader van de zeer invloedrijke stempelhengsten Hurry On xx (1913) en Phalaris xx (1913).

Een voor de fokkerij belangrijke zoon van Don John xx is de bruine hengst Iago xx (1843, MV. Selim xx). Hij is de vader van de hengst Bonnie Scotland (1853), die in 1858 is geëxporteerd naar de Verenigde Staten. Na op verschillende adressen als fokhengst te zijn ingezet is Bonnie Scotland xx in 1872 aangekocht door generaal William G. Harding, die eigenaar was van de Belle Meade stoeterij in Nashville, Tennessee.

Bonnie Scotland xx was in 1880 en 1882 leidend vaderpaard in de Verenigde Staten en heeft grote invloed gehad op de volbloedfokkerij in de Verenigde Staten.
Voor de Europese rijpaardfokkerij is zijn zoon Bramble xx van belang.

 

1.1. Bramble xx

 

De bruine hengst Bramble xx (V. Bonnie Scotland xx) is in 1875 geboren. Hij is gefokt door William G. Harding van de Belle Meade stoeterij in Nashville, Tennessee. Op de website Thouroughbred Heritage wordt gemeld dat Eugene Leigh de fokker is, maar dat kan welhaast zeker niet kloppen omdat Leigh in 1875 pas vijftien jaar oud was.

De moeder van Bramble xx is de vosmerrie Ivy Leaf xx (1867, V. Australian xx), die niet aan rennen heeft deelgenomen en op zesjarige leeftijd op de Belle Meade stoeterij aan koliek is overleden.
Tweede moeder is de bruine Bay Flower xx (1859, V. Lexington xx).

Bramble xx was een uitstekende stayer die onder andere de Saratoga Cup, de Brighton Cup en de Monmouth Cup won. In totaal won hij 31 rennen uit 50 starts. Hij heeft een winsom van $ 32.660.

Na zijn rencarrière is Bramble xx eerst voor de fokkerij ingezet op de Belle Meade stoeterij en later is hij verkocht aan Eugene Leigh van La Belle stoeterij in Lexington, Kentucky.
Bramble xx is van 1882 tot en met 1898 actief geweest in de fokkerij. Hij bracht onder andere de hengst Clifford xx (1890, MV. Kingfisher xx), die is gefokt door de Belle Meade stoeterij en in de jaren 1893 – 1897 uit 62 starts 42 keer won. De hengst heeft een winsom van $ 65.143 en is in 2014 opgenomen in de National Museum of Racing’s Hall of Fame van de Verenigde Staten.

Een ander zoon van Bramble xx is Ben Brush xx (1893) en die is van betekenis voor de Europese rijpaardfokkerij.

1.1.1.  Ben Brush xx

 

Ben Brush xx (V. Bramble xx) is een bruine hengst die in 1893 is geboren. Hij is gefokt door Catesby Woodford en Ezekiel F. Clay van de Runnymede stoeterij bij Paris, dat 25 kilometer ten noordoosten van Lexington in de staat Kentucky in de Verenigde Staten ligt.

Voor Thoroughbred Heritage schreef Anne Peters een portret van Ben Brush xx en onderstaande tekst is daaraan voor een deel ontleend.

De moeder van Ben Brush xx is de bruine merrie Roseville xx (1888, V. Reform xx), die drachtig van de hengst Bramble xx door Eugene Leigh, eigenaar van de hengst Bramble xx, was verkocht aan Woodford en Clay. De eigenlijke fokker is daarom Eugene Leigh.

Op de jaarlijkse Runnymede veiling heeft Leigh met de trainer Ed Brown in 1894 Ben Brush xx als jaarling gekocht van $ 1.200.
Als tweejarige is de hengst uitgebracht in vijf rennen in het midden westen (Kentucky) en won ze alle vijf. Nadat hij was overgeplaatst naar de regio New York verloor hij zijn eerste drie rennen, maar won daarna de Holly Handicap.

Mede door die overwinning is Ben Brush voor circa $ 15.000 gekocht door Michael F. Dwyer. Na de verkoop heeft Ben Brush xx in 1895 nog drie rennen gewonnen. Hij sloot 1895 af met dertien overwinningen uit zestien starts.

Als driejarige is Ben Brush xx acht keer gestart, waarvan hij vier rennen, waaronder de Kentucky Derby, de Buckeye Stakes en de Latonia Derby, won. Als vierjarige won hij zeven van de zestien rennen waaraan hij deelnam.

In totaal is hij 40 keer gestart en won daarvan 24 keer. Zijn winsom bedraagt $ 65.208.

Omdat Dwyer niet geïnteresseerd was in de fokkerij, werd Ben Brush xx na zijn rencarrière verkocht aan James R. Keene, eigenaar van de Castleton stoeterij in Lexington, Kentucky. Op de stoeterij moest Ben Brush xx het uitstekende renpaard Domino xx (1891, V . Himyar xx) vervangen. Domino xx  had in 25 starts 19 keer gewonnen en had een winsom van $ 193.550. Die winsom is 39 jaar een record geweest. Domino xx overleed al op zesjarige leeftijd aan hersenvliesontsteking.

Op Casleton is Ben Brush xx aan een opvallende fokkerijcarrière begonnen.

Zijn eerste twee jaargangen waren niet bijzonder, maar in het derde jaar bracht hij de hengsten Broomstick xx, Delhi xx en Sweeper xx. Door de renprestaties van deze hengsten op driejarige leeftijd, was Ben Brush xx in 1904 in de Verenigde Staten tweede op de lijst van  leidende vaderpaarden.

In 1903 is zijn dochter Belgravia xx geboren. Zij had geen geweldige rencarrière maar is wel de moeder van de hengst Black Toney xx (1911, V. Peter Pan xx). Black Toney xx is de moedersvader van de stempelhengst Relic xx (1945, V. War Relic xx) en komt voor in de pedigree van hengsten als John U to Berry xx (1974, V. Forward Pass xx) en Hand in Glove xx (1978, V. Best Turn xx).

In 1907 bracht Ben Brush xx nog de hengst Sweep xx en die was in 1909 en 1910 in de Verenigde Staten het beste renpaard van zijn jaargang. Door de prestaties van Sweep was Ben Brush xx in 1909 het leidende vaderpaard.

Eigenaar Keene overleed in 1913 waarna Ben Brush xx voor $ 10.000 is verkocht aan senator Johnson N. Camden. Ben Brush xx werd ondergebracht op de Hartland stoeterij in Versailles, dat ten westen van Lexington in de staat Kentucky ligt.

Daar is Ben Brush xx op 8 juni 1918 op 26-jarige leeftijd overleden.

Fysiek leek Ben Brush xx tot op zekere hoogte op zijn vader Bramble xx, maar toch heeft hij kans gezien om een eigen stempel op zijn nakomelingen aan te brengen. De nakomelingen van Ben Brush xx zijn tamelijk klein, hebben korte benen en een lang middenstuk en staan niet bekend om hun mooie exterieur. Wel zijn ze beroemd door hun vroegrijpheid, snelheid en degelijkheid, hetgeen ze bijzonder populair en succesvol maakte.
In de eerste helft van de 20e eeuw behoorde de hengstenlijn die door Ben Brush xx is opgezet, samen met de lijnen van Domino xx en Fair Play xx (1905, V. Hastings xx), tot de belangrijkste hengstenlijnen in de volbloedfokkerij in de Verenigde Staten.

 

 

1.1.1.1.  Broomstick xx

 

Broomstick xx (V. Ben Brush xx) is een bruine volbloedhengst die in 1901 is geboren.

Zijn moeder is de in Engeland geboren bruine merrie Elf xx (1893, V. Galiard xx) en tweede moeder is de vos Sylvabelle xx (1887, V. Bend Or xx).
Sylvabelle xx is, samen met haar veulen Elf xx, door Foxhall Daingerfield in 1893 uit Engeland geïmporteerd in de Verenigde Staten. Daingerfield was een zwager van James Keene, de eigenaar van de befaamde Castleton stoeterij in Lexington, en het lag dan ook voor de hand dat Sylvabella xx en haar veulen op genoemde stoeterij werden ondergebracht.

In 1900 besloot Daingerfield de inmiddels zeven jaar oude Elf xx te laten dekken door de op Castleton staande hengst Ben Brush xx. Omdat Daingerfield dacht dat Elf xx gust was, heeft hij Elf xx in het najaar van 1900 op een veiling in Madison Square Garden in New York verkocht voor een schamele $ 250 aan kolonel Milton Young.

Tot geluk van Young bleek Elf xx wel drachtig te zijn en bracht zij in het voorjaar daarop, op de McGrathiana stoeterij van Young in Lexington, een veulen dat de naam Broomstick xx kreeg. Door de gang van zaken staat Young officieel te boek als de fokker van Broomstick xx, terwijl de beslissing om Elf xx te laten dekken door Ben Brusch xx is genomen door Foxhall Daingerfield.

In 1902 is Broomstick xx als jaarling in een package met negen andere jaarlingen voor $ 17.000 verkocht aan kolenmagnaat Samuel S. Brown uit Pittsburgh.

Broomstick xx was klein en vroegrijp. Als tweejarige startte hij negen keer en won zijn eerst drie rennen, de Juvenile Stakes, de Expectation Stakes en de Great American Stakes. In de andere zes rennen eindigde hij bij de laatsten.

Als driejarige won hij zes van de vijftien rennen waaraan hij deelnam, waaronder de Brighton Handicap en de Travers Stakes.
Als vierjarige startte Broomstick xx vijftien keer en won daarvan vijf rennen.
Hij nam eind 1905 afscheid van de rensport met 14 zeges uit 39 rennen en een winsom van $ 74.730.
Broomstick xx was een goed renpaard, maar geen groots renpaard. Hij heeft de reputatie opgebouwd dat hij een paard was dat goed een gewicht kon dragen.

Brown bezat ten noorden van Lexington de grote Senorita stoeterij. Het terrein van de stoeterij is thans onderdeel van het Kentucky Horse Park.

Op de stoeterij wachtte een aantal bijzondere merries op Broomstick xx.

Brown overleed in 1906. Zijn erfgenamen hebben na meer dan twee jaar besloten om het paardenbestand van de stoeterij te verkopen. In dat verband is Broomstick xx op 23 november 1908, op advies van zijn trainer, voor $ 7.250 gekocht door de zakenman en paardenfokker Harry Payne Whitney.

Die trainer was Andrew Jackson Joyner. Hij  had juist de enterhengst Whisk Broom II xx (1907, V. Broomstick xx), die gefokt was door Brown, beleerd en was daar zeer van onder de indruk. Whisk Broom II xx is uitgegroeid tot een eerste klas renpaard en fokhengst.

Whitney was een aan de Yale universiteit afgestudeerde jurist uit een rijke familie. Van zijn vader erfde hij $ 24 miljoen en van zijn oom $ 12 miljoen. In 1897 trouwde hij met Gertrude Vanderbilt, die een telg was van de puissant rijke familie Vanderbilt

Broomstick xx is één van de belangrijkste hengsten geworden in de fokkerij van Whitney en heeft bijgedragen aan de verdere uitbouw van de hengstenlijn van Ben Brush xx  tot één van de beste Amerikaanse hengstenlijnen in de 20e eeuw.

Broomstick xx is door Whithey spaarzaam maar effectief ingezet voor zijn fokkerij tot dat de hengst in 1931 overleed. Broomstick xx bracht 280 veulens, waarvan de meesten zijn gefokt door Whitney. Van de nakomelingen hebben er 69 een klassieke ren gewonnen. In de jaren 1913, 1914 en 1915 was Broomstick xx leidend vaderpaard in de Verenigde Staten en daarna stond hij tot en met 1927 in de top tien.

De eerste drie jaargangen van Broomstick stammen van de Senorita stoeterij en in die jaren bracht hij Whisk Broom II xx (1907, MV. Sir Dixon xx), de Kentucky Derby winnaar Meridian xx (1908, MV. Masetto xx) en Sweeper xx (1909, MV. Sir Hugo xx).

Sweeper is op jonge leeftijd naar Engeland gegaan, waar hij als Sweeper II xx in 1911 de Richmond Stakes won en in 1912 de klassieke 2000 Guineas Stakes in Newmarket.

Later heeft Sweeper xx als fokhengst in Frankrijk en de Verenigde Staten gestaan.
Uit zijn Franse periode komt zijn dochter Sweepédeza xx (1923), die de overgrootmoeder is van de hengst Empérador xx (1955, V. Eblé xx). Empérador xx is in Nederland bekend als vader van de door het VLN goedgekeurde hengst Diadeem Sprt.
Diadeem bracht onder andere de goedgekeurde hengsten Jasmijn KWPN (1968), Juburg KWPN (1968) en Karabijn KWPN (1969) en is de grootvader van Rolaf KWPN (1975, V. Pastrocio xx).

Uit de periode dat Broomstick xx eigendom was van Whitney komt het beste renpaard van Broomstick xx. Dat is de merrie Regret xx (1912), die niet alleen de Kentucky Derby won, maar daarna ook een formidabele handicapper was in rennen tegen hengsten. Andere goede renpaarden van Broomstick xx zijn Cudgel xx (1914), Tippety Witchet xx met een winsom van $ 88.241 (1915), Dr. Clark xx (vh Sammy xx) met een winsom  $ 101.659 (1917), Wildair xx (1917), Spot Cash xx (1920), Transmute xx (1921) en Bostonian xx met een winsom van $ 88.440 (1924).

Broomstick xx heeft ook een flink aantal goede fokhengsten gebracht zoals Whisk Broom xx (1907, MV. Sir Dixon xx), Sweeper II xx (1909, MV. Sir Hugo xx), Thunderer xx (1913, MV. Hamburg xx), Cudgel xx (1914, MV. Ben Strome xx), Wildair xx (1917, MV. Peter Pan xx), Runandtell xx (1919, MV. Sir Gatien xx), Transmute xx (1921, MV. Tracery xx), Blondin xx (1923, MV. Meddler xx), Bostonian xx (1924, MV. Peter Pan xx), Brooms xx (1925, MV. Sir Martin xx) en Halcyon xx (1928, MV. Peter Pan xx).

Met zijn maat, snelheid een vroegrijpheid leek Broomstick xx veel op zijn vader Ben Brush xx, maar Broomstick xx had een minder lang middenstuk en meer kwaliteit dan zijn vader.

Broomstick xx is begraven op het paardenkerkhof van de vroegere Whitney Farm, die nu eigendom is van Gainesway Farm in Lexington. Op het kerkhof zijn ook zijn zoon Whisk Broom II xx en zijn dochter Regret xx begraven.

In 1956 is Broomstick xx opgenomen in de Hall of Fame voor renpaarden in de Verenigde Staten.

 

1.1.1.2.  Sweeper xx

 

De vos hengst Sweeper xx (V. Ben Brush xx) is in 1901 in de Verenigde Staten geboren. Zijn moeder is de in Engeland geboren bruine merrie Fairy Slipper x (1894, V. St. Serf xx). Tweede moeder is de vos Cinderella xx (1988, V. Hermit xx), die ook de moeder is van de invloedrijke fokhengst Peter Pan xx (1904, V. Commando xx, zie 2.1.2.1.1.).

Sweeper xx moet niet worden verward met zijn iets jongere naamgenoot Sweeper xx (1909, V. Broomstick xx, zie 1.1.1.1.).

Sweeper xx bracht in 1921 in Frankrijk zijn dochter Gracilite xx en zij is de grootmoeder van de hengst Nosca xx (1939, V. Abjer xx). Nosca xx is de grootvader van de hengsten:

Pandofell xx (1957, V. Solar Slipper xx), die de vader is van de hengst Tumbled xx (1964) en daarmee de grootvader van de hengsten Toledo Holst (1973), Orlandi KWPN (1973), President KWPN (1973) en Pionier KWPN (1974);

Night and Day xx (1957, V. Soleil Levant xx), die de vader is van Primo des Bruyères BWP, die op zijn beurt de vader is van de door het KWPN goedgekeurde hengst en Olympisch kampioen springen Jus de Pomme KWPN (1986) en

Grand Empereur xx (1961, V. Wild Risk xx), die door het KWPN is erkend en de vader is geworden van de hengsten Nicodeem vb KWPN (1972) en Oswald vb KWPN (1973).

Van deze door het KWPN goedgekeurde hengsten heeft alleen Jus de Pomme KWPN een bijdrage geleverd aan de fokkerij.

 

 

1.1.1.3.  Sweep xx

 

De bruine hengst Sweep xx (V. Ben Brush xx) is in 1907 geboren. Hij is gefokt door J.R. Keene, eigenaar van de Castleton stoeterij in Lexington, Kentucky. Keene was ook de eigenaar van Sweep’s vader Ben Brush xx.
De moeder van Sweep xx is de bruine merrie Pink Domino xx (1897, V. Domino xx) en tweede moeder is de in Engeland gefokte Belle Rose xx (1889, V. Beaudesert xx).

Sweep xx is zowel in 1909 als in 1910 kampioen van zijn jaargang geweest. In die jaren is Sweep dertien keer gestart en won daarvan negen keer. Winst was er onder andere in de National Stallion Stakes (1909), de Belmont Futurity Stakes (1909), de Belmont Stakes (1910), de Carlton Stakes (1910) en de Lawrence Realization Handicap (1910). Sweep xx heeft een winsom van $ 63.948.

De Belmont Stakes wordt verreden over 2400 meter op de renbaan Belmont Park in Elmont, dat op Long Island in New York ligt. Het is één van de drie klassieke rennen voor driejarige volbloeds in de Verenigde Staten en kan worden gezien als de Amerikaanse tegenhanger van de St Leger in Engeland en verschillende andere Europese landen.
In 2010 deden maar twee volbloeds mee aan de Belmont Stakes en Sweep xx versloeg zijn tegenstander met zes lengten.

Na zijn rencarrière is Sweep xx op Castleton Farm ingezet voor de fokkerij. Als fokhengst was hij in 1918 en in 1925 leidend vaderpaard in de Verenigde Staten. Drie van zijn dochters zijn moeder geworden van een winnaar van de Kentucky Derby.

Sweep xx is in augustus 1931 overleden.

Voor de Nederlandse rijpaardenfokkerij zijn twee zonen van Sweep xx van belang geweest:

The Porter xx, 1915, MV. St. Leonards xx, fokker David Stevenson, eigenaren Edward B. McLean en later John Hay Whitney. The Porter xx was in 1937 leidend vaderpaard in de Verenigde Staten.
The Porter’s dochter Two Bob xx (1933) is de grootmoeder van de hengst On-and-On xx (1956, V. Nasrullah xx) en dat is de grootvader van de door het KWPN erkende volbloed John U to Berry xx (1974, V. Forward Pass xx).
Two Bob xx is ook de overgrootmoeder van de hengst Best Turn xx (1966, V. Turn To xx ) en die is de grootvader van de door het KWPN erkende Franse hengst Jaguar Mail SF;

Sweep On xx, 1916, MV. Meddler xx, fokker Addinson Johnson, eigenaar William R. Coe. Sweep On xx is als driejarige derde geworden in de  Preakness Stakes (de Amerikaanse tegenhanger van de 2000 Guineas in Engeland) en tweede in de Belmont Stakes.

Als fokhengst is hij via zijn dochter Sweep Out xx (1926), kleindochter Outdone xx (1936) en achterkleindochter Miss Disco (1944) de betovergrootvader van de hengst Bold Ruler xx (1954, V. Nasrullah xx). Bold Ruler xx is de grootvader van de door het KWPN erkende hengst All Wins xx (1982, V. Plum Bold xx) en overgrootvader van Mytens xx (1983, V. Spectacular Bid xx), Colway Bold xx (1989, V. Never So Bold xx) en Sit This One Out xx (1983, V. Dance in Time xx).

 


2.  Camel xx

 

Camel xx (V. Whalebone xx) is een bruine hengst die door de 3e Graaf van Egremont op zijn stoeterij in Petworth in West Sussex is gefokt. De hengst is in 1822 geboren.

De moeder van Camel xx is een bruine merrie (1812) van de hengst Selim xx en tweede moeder is de bruine Maiden xx (1801, V. Sir Peter Teazle xx).

Camel xx was een gedrongen paard met korte benen en een krachtige achterhand. Hij had een stokmaat van 158 cm en was eigendom van Charles Wyndham, een zoon van de Graaf van Egremont. Camel xx startte in negen rennen en won er daarvan zeven, waaronder in 1826 de Port Stakes, dat een ren over twee mijl in Newmarket was.
In de Port Stakes heeft Camel een beenblessure opgelopen, waardoor hij een jaar niet aan rennen heeft deelgenomen. In oktober 1827 heeft hij daarna nog aan één ren deelgenomen. Hij won die laatste ren over één mijl gemakkelijk met twee lengten.

Na zijn rencarrière is Camel xx op de Eaton stoeterij van de Graaf van Grosvenor bij Chester beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Eind 1930 is Camel xx gekocht door John Theobald en is de hengst op Theobald’s Stockwell stoeterij bij Clapham, dat tegenwoordig tot Groot-Londen behoort, komen te staan. Zijn dekgeld bedroeg 10,5 guineas, waarvan 0,5 guineas voor de paardenknecht was. Later is dat bedrag aanzienlijk verhoogd en bracht Camel xx circa £ 800 per jaar aan dekgeld op.

In de fokkerij bracht hij de eerste jaren een aantal in de rensport matig succesvolle nakomelingen. Hij werd pas een populaire hengst toen zijn zoon Touchstone xx (1831) succesvol werd en in 1834 de St Leger won. In 1840 won ook zijn zoon Launcelot xx (1837), die een volle broer van Touchstone xx was, de St Leger. Zijn dochter Flammetta xx (1838) won in 1841 in Longchamps-Parijs (Frankrijk) de Poule d’Essai des Poulains, dat de Franse evenknie is van de Engelse 2.000 Guineas.
Door de resultaten van zijn nakomelingen in de rensport was Camel xx in 1838 de kampioen hengst van Groot Brittannië en Ierland.

In 1839 hebben enkele Amerikanen een bedrag van 5.000 guineas voor de toen zeventien jaar oude Camel xx geboden, maar dat bod is door Theobald afgeslagen.

Camel xx is op 6 november 1844 op de Stockwell stoeterij overleden.

Voor de Europese rijpaardfokkerij zijn naast Touchstone xx ook Camel’s zoon Simoom xx (1838) en dochter Brown Bess xx (1844) van belang geweest.

De bruine merrie Brown Bess (1844, MV. Brutandorf xx) is de tweede moeder van de hengst Musket xx (1867, V. Toxophilye xx). Musket won de  Ascot Stakes en de Queen Alexandra Stakes. Zijn betekenis voor de fokkerij wordt in hoofdstuk 2.1.1. besproken.

 

 

2.1. Touchstone xx

 

Touchstone xx (V. Camel xx) is een bruine hengst die is geboren in 1831.

Patricia Erigero heeft voor haar website Thoroughbred Heritage een portret van Touchstone xx geschreven waaraan onderstaande teksten voor een deel zijn ontleend.

De moeder van Touchstone xx is de bruine merrie Banter xx (1826, V. Master Henry xx). Zij heeft een stokmaat van 158 cm en is gefokt door Robert, (2e) Graaf van Grosvenor, die later Markies van Westminster is geworden. Banter xx heeft twee rennen gewonnen voordat ze op de Eaton stoeterij van Graaf Grosvenor in Eaton Hall bij Chester voor de fokkerij is ingezet. Haar eerste veulen was Touchstone xx. Later bracht Banter xx ook Touchstone’s broer Launcelot xx (1837) en zowel Touchstone xx als Launcelot xx hebben in Engeland de St Leger gewonnen.

Tweede moeder Boadicea (1807, V. Alexander xx) is in 1819 door Graaf Grosvenor gekocht van Lord Wilton. Boadicea xx had tot dan als hunter aan jachten deelgenomen en had één veulen gebracht. Nadat ze op de stoeterij van Graaf Grosvenor kwam, is ze tot en met 1831 voor de fokkerij ingezet en bracht ze zeven veulens.

Touchstone xx was een iel veulen, maar is uitgegroeid tot een hengst met een stokmaat van 158 cm. Hij had de krachtige achterhand van zijn vader en de lange rug van zijn moeder. Bijzonder is dat Touchstone xx 19 paar ribben had, hetgeen een paar ribben meer is dan normaal.

Deze anatomische afwijking kan oorzaak van veel ellende zijn, maar Touchstone xx was een apart paard en werd een goed renpaard en een uitstekende fokhengst.

Touchstone xx had een vreemde manier van galopperen Hij draaide in galop zijn spronggewrichten naar buiten en ging achter zeer wijd. De hengst werd gereden met een dubbele teugel en accepteerde geen gebruik van de karwats. Hij sloeg dan rechtsaf en deed verder niet meer mee aan de wedstrijd.

Hoewel hij ook rennen over een korte afstand heeft gewonnen, had Touchstone xx een goed uithoudingsvermogen en presteerde hij beter in rennen over langere afstanden. In de training was Touchstone xx erg lui en koste het moeite om hem aan het werk te zetten.

Voor uitgebreide informatie over Touchstone xx en zijn nakomelinge wordt verwezen naar de pagina Touchstone xx op deze website www.stempelhengsten.eu.

 

2.2.  Simoom xx

 

Simoom xx (V. Camel xx) is een donkerbruine hengst die in 1838 in Engeland is geboren. Simoom xx is een broer van de hengst Seahorse xx (1839), die weinig aan de fokkerij heeft toegevoegd.

De moeder van beide broers is de merrie Sea-Breeze xx (1925, V. Paulowitz xx) en tweede moeder is Zephyrretta xx (1811, V. Hedley xx).

Simoom xx heeft een aantal zonen gebracht die actief zijn geweest in de fokkerij. De belangrijkste zoon is Sahama xx (1850).

 

2.2.1.  Sahama xx

 

Sahama xx (V. Simoom xx) is een zwarte hengst die in 1850 in Ierland is geboren. Hij is gefokt door de derde Baron van Caledon.

Ierland was in de 19e eeuw nog onderdeel van het Britse rijk en is pas in 1921 een zelfstandig land geworden.
Lord Caledon heeft enige tijd als vertegenwoordiger van de Ierse county Tyrone in het Britse Lagerhuis gezeten en was van 1841 tot 1855 vertegenwoordiger van de Ierse adel in het Britse Hogerhuis.

De moeder van Sahama xx is de vos merrie Verbena xx (1841, V. Slane xx) en tweede moeder is Peggy xx (1822, V. Bourbon xx).

Sahama xx is in 1853 door Friedrich von Schwichow in Engeland gekocht en overgebracht naar het Hauptgestüt Trakehnen.
Volgens Wikipedia is Von Schwichow in 1798 geboren in Stettin. Na een militaire carrière in de Pruisische cavalerie is hij vanaf 1841 staatsstalmeester geweest van de toenmalige Pruisische staatsstoeterij in Warendorf en van 1847 tot 1864 van het Hauptgestüt  Trakehnen.

Sahama was volgens All Breed Pedigrees een erg mooi paard. Hij was een magere, smal gebouwde hengst met een lang hoofd, een mooie lange, goed gevormde hals, een goede schouderligging, een goed gevormde rug en een lange, mooie croupe. De voorbenen waren goed gesteld en goed van kwaliteit en de achterbenen hadden sterke, expressieve spronggewrichten. De hengst had goede bewegingen en een vriendelijk karakter. De nakomelingen van Sahama xx hadden vrijwel altijd een uitstekende draf en een zeer matige stap.

Sahama xx heeft van 1853 tot 1867 gedekt op het Hauptgestüt Trakehnen en is daarna  door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij.
Sahama xx heeft op het Hauptgestut Trakehnen tenminste tien zonen gebracht die in de fokkerij zijn ingezet.
De belangrijkste zonen daarvan zijn Vorwärts Trak (1859) en Lahire xx (1861).

Voor uitgebreide infomatie over de nakomelingen van Sahama xx wordt verwezen naar de pagina Sahama xx op deze website www.stempelhengsten.eu.

3.  Defence xx (1824)

 

Defence xx (V. Whalebone xx) is een bruine hengst met een stokmaat van 157 cm. Hij is in 1824 in Engeland geboren en is gefokt door Isaac Sadler, die boerderijen bezat in de omgeving van Cheltenham en Stockbridge.

Voor Thorougbred Heritage heeft Patricia Erigero een portret geschreven over de  belangrijke stempelhengst Whalebone xx, waarin ook aandacht wordt besteed aan zijn zoon Defence xx. Een aantal opmerkingen uit dat portret zijn hier overgenomen.

Defence was een hengst die er nogal dik uitzag. Hij had een hoofd zonder aftekeningen, een brede borst, een prachtige schouder en een korte rug.

De moeder van Defence xx is de vos merrie Defiance xx (1810, V. Rubens xx), die ook door Sadler is gefokt. Defiance xx was een uitstekend fokkende merrie, die ook de moeder is van de hengst Dangerous xx (1830, V. Tramp xx) die de Epson Derby in 1833 won en later als fokhengst naar Frankrijk is gegaan.

In 1827 was de Epson Derby de eerste ren waarin Defence xx startte. Tijdens de ren werd hij kreupel en was het meteeen ook zijn laatste ren.

Defence xx is van 1828 tot 1845 actief geweest in de fokkerij.
Van zijn zonen waren Tipple Cider xx (1833), Bulwark xx (1936), Barrier xx (1839), Palladium x (1839) en The Emperor xx (1841) winnaars op de renbaan, waarbij The Emperor xx in 1844 en 1845 de Ascot Gold Cup won en daarna een zeer succesvolle fokhengst is geworden in Frankrijk.

De dochters van Defence xx waren op de renbaan net zo goed als zijn zonen: Deception xx (1836, MV. Tramp xx) won de Oaks in 1839 en werd dat jaar tweede in de Derby; Benedetta xx (1838, MV. Phantom xx) won de Newmarket’s Hopeful Stakes; Decision xx (1838, MV. Whisker xx) won de Goodwood’s Molecombe Stakes en Barricade xx (1841, MV. Reveller xx) won de Goodwood’s Sussex Stakes.

Diverse dochters van Defence xx zijn succesvolle fokmerries geworden, die tal van winnaars hebben voortgebracht.

Voor de paardenfokkerij op het Europese vasteland zijn de zonen Defensive xx (1831) en The Emperor xx (1841) van belang geweest.

Defence xx is op 23 september 1848 afgevoerd.

Voor uitgebreide infomatie over de nakomelingen van Defence xx wordt verwezen naar de pagina Defence xx op deze website www.stempelhengsten.eu.

4. Sir Hercules xx (1826)

 

Sir Hercules xx (V. Whalebone xx) is een zwarte hengst die in 1826 in Noord Ierland is geboren. Zijn moeder is de merrie Peri xx (1822, V. Wanderer xx), die is gefokt op de Petworth stoeterij in West Sussex. Zowel Whalebone xx als Wanderer xx stonden ter dekking  op de Pethworth stoeterij. Petworth ligt circa 25 km ten noorden van Chichester en circa 30 km ten zuiden van Guildford.

De Petworth stoeterij en de landgoederen er om heen waren eigendom van George O’Brien Wyndham, de derde Graaf van Egremont (1751 – 1837).
De graaf was puissant rijk en niet alleen een zeer vooraanstaand fokker (zijn paarden wonnen vijf keer de Derby en vijf keer de Oaks), maar ook grootgrondbezitter, landbouwkundige en een groot kunstliefhebber. Hij had meer dan veertig kinderen, waarvan hij er slechts één heeft erkend. Dat kind stierf echter op jonge leeftijd, waardoor na het overlijden van de graaf zijn oudste neef de titel Graaf van Egremont erfde. Zijn landerijen heeft hij testamentair nagelaten aan zijn oudste (niet erkende) zoon.

Voor Thoroughbred Heritage heeft Patricia Erigero een portret geschreven over Sir Hercules xx en zijn nakomelingen. Verschillende onderdelen uit dat portret zijn in dit overzicht verwerkt.

Tweede moeder van Sir Hercules xx is de zwartbruine Thalestris xx (1809, v. Alexander xx).
De merrie Peri xx is, drachtig van Whalebone xx, door de graaf verkocht aan de heer Lang, die haar heeft meegenomen naar zijn bedrijf in Noord Ierland, waar Sir Hercules xx is geboren. Toen Sir Hercules xx zijn veulenvacht kwijt was bleek hij enkele witte haren aan de flanken en in de staart te hebben. Later bleek hij dat ook door te geven aan zijn nakomelingen.

Sir Hercules xx is verkocht aan Langford Rowley, tweede Baron Langford, uit Summerhill, dat in de Ierse county Meath, op circa 40 km ten noordwesten van Dublin ligt. Uitgegroeid had Sir Hercules xx een stokmaat van 157 cm. Hij was zeer compact gebouwd, waarbij de rug net lang genoeg was om een zadel op te leggen.

Als tweejarige heeft Sir Hercules xx aan enkele rennen in Ierland deelgenomen, waarbij hij ongeslagen bleef. In 1829 is hij naar Engeland gegaan, waar hij in Doncaster derde werd in de St. Leger.
In 1830 is hij één keer gestart waarbij hij de Claret Stakes in Newmarket won en ook in 1831 is hij maar één keer gestart en daarbij ongeplaatst gebleven.

In 1832 heeft Langford Sir Hercules xx op zijn stoeterij in Summerhiil beschikbaar gesteld voor de fokkerij, waarbij werd aangegeven dat merries uit Engeland vanaf de boot met zorg zouden worden getransporteerd naar de stoeterij. In 1833 is de hengst gestald op een locatie bij The Curragh, de grote Ierse renbaan bij Kildare, maar veel merries heeft Sir Hercules xx de eerste jaren niet gedekt.

In de herfst van 1833 heeft Langford Sir Hercules en al zijn renpaarden overgebracht naar Doncaster in Engeland om op een veiling van Tattersall te worden verkocht.
Sir Hercules xx werd voor 750 guineas verkocht naar de Verenigde Staten. Omdat  het al laat in het dekseizoen was had het geen zin meer de hengst nog naar Amerika te verschepen. Daarop is hij verkocht aan de heer Weatherby uit East Acton, dat toen ten westen van Londen lag, maar inmiddels een wijk van Londen is. Na de dood van Weatherby is Sir Hercules xx nog twee keer in andere handen gekomen. Van 1846 tot zijn dood in 1856 heeft hij doorgebracht op de Bushbury stoeterij van mr. Phillips in Wolverhampton, waar hij met alle mogelijk zorg werd omgeven.

De Thoroughbred Database noemt 86 nakomelingen van Sir Hercules xx, waarvan met name de broers Birdcatcher xx (1833) en Faugh-a-Ballgh xx (1841) van belang zijn geweest voor de volbloedfokkerij en voor de hedendaagse rijpaardfokkerij.

 

 

4.1.  Birdcatcher xx (1833)

 

Birdcatcher xx (V. Sir Hercules xx) is een vos hengst die uit de eerste (Ierse) jaargang van zijn vader komt. Evenals zijn vader had Birdcatcher xx enkele witte jaren in de start en in de flanken. Hij is gefokt door George Knox van de Brownstown stoeterij, die vlak bij de Curragh renbaan bij Kildare in Ierland ligt.
De moeder van Birdcatcher xx is de vos merrie Guiccioli xx (1823, V. Bob Booty xx), die een uitstekend renpaard was en tien rennen  heeft gewonnen.

Tweede moeder is Flight xx (1809, V. Escape xx).

Birdcatcher xx had een stokmaat van 160 cm, een expressief hoofd, een mooi gebogen hals en een schuine schouder. De rug was kort en compact en de achterhand was sterk en goed bespierd. De onderarm en het dijbeen waren groot en sterk en liepen over in licht gebouwde benen. De bewegingen waren elastisch.

Birdcatcher xx is verkocht aan William Disney van de Lark Lodge, dat een stoeterij bij The Curragh was.
Birdcatcher xx heeft in de jaren 1835 – 1837 alleen aan rennen op The Curragh deelgenomen. Hij startte in zestien rennen, waarvan hij er vijf won.

Op vijfjarige leeftijd is hij op de Brownstown stoeterij beschikbaar gesteld voor de fokkerij.
Nadat hij de uitstekende renpaarden The Baron xx (1842), die de St. Leger won, en Cantecleer xx (1843), die de Doncaster Cup won, had gebracht, is Birdcatcher in  1846 en 1847 in Newmarket, het centrum van de Engelse volbloedfokkerij, ter dekking gesteld. Vervolgens is hij in 1848 en 1849 verhuurd aan de Easy Abbey stoeterij in Yorkshire. In 1850 en 1851 heeft hij weer op de Brownstown stoeterij gestaan en van 1852 tot en met 1958 weer in Engeland en in 1859 opnieuw in Ierland.
De nakomelingen van Birdcatcher xx presteerden goed in de rensport. Hij behoorde vijftien jaar lang tot de beste fokhengsten van Engeland en was in 1852 en 1856 de beste presterende hengst in de fokkerij.

Van zijn nakomelingen won Daniel O’Rourke xx de Derby, The Baron xx, Kinght of St. George xx en Warlock xx wonnen de St. Leger, Songstress xx won de Oaks en Habena xx en Manganese xx wonnen de 1.000 Guineas.

Voor de moderne rijpaardenfokkerij zijn Birdcatcher’s dochter Miss Agnes xx (1830) en zijn zonen The Baron xx (1842) en Oxford (1857) ven belang geweest.

Miss Agnes xx (MV. Clarion xx) is de tweede moeder van de hengst Kendal xx (1883, V. Bend Or xx) en Kendal xx is de vader van de hengsten Red Prince xx (1889), Galtee More xx (1894) en Tredennis xx (1898).

Red Prince xx is de grootvader van de Trakehner hengst Humanist (1916), die in Zweden is ingezet voor de fokkerij. De door het KWPN goedgekeurde Zweedse hengst Flamingo SWB (1969, V. Urbino SWB) is in mannelijke lijn een nazaat van Humanist.

Red Prince xx is ook de overgrootvader van de Trakehner stempelhengsten Hyperion Trak (1926) en Pythagoras Trak (1927).

Galtee More xx is de vader van de hengst Fervor xx (1906), die via zijn zoon Janitor xx (1930), de grootvader is van Poet xx (1941). Poet xx is op zijn beurt de vader van de door het NWP goedgekeurde hengst Marco Polo Trak (1962).

Tredennis xx is de vader van de hengst Bachelor’s Double xx (1906) en die is de moedersvader van de hengsten Precipitation xx (1933) en Persian Gulf xx (1940).

The Baron xx en Oxford xx worden verderop in de tekst besproken in de hoofdstukken 4.1.1. en 4.1.2.

Volgens Wikipedia weigerde Birdcatcher xx in 1860 een hem aangeboden merrie te dekken, waarop eigenaar Disney besloot dat de hengst dat met de dood moest bekopen. Er werd een knecht naar het plaatselijke politiebureau gestuurd met de opdracht om een agent met een geladen geweer op te halen. Nadat de agent arriveerde heeft die Birdcatcher xx op het terrein van de stoeterij doodgeschoten.
Zo kwam er een abrupt einde aan het leven van één van de beste hengsten uit het midden van de negentiende eeuw.

 

 

4.1.1.  The Baron xx (1842)

 

Patricia Erigero schrijft in haar voor Thoroughbred Heritage geschreven portret over The Baron xx dat hij, ook als hij niets anders zou hebben gepresteerd dan zijn beroemde zoon Stockwell xx (1849) te verwekken, voor de eeuwigheid een plaats in de geschiedenisboeken van de paardenfokkerij zou hebben verdiend. Maar The Baron xx presteerde veel meer.

The Baron xx is gefokt door de in Engeland geboren dierenarts George Watts die in Dublin terecht was gekomen. Hij had als dierenarts een goede reputatie opgebouwd bij de fokkers en trainers van de stoeterijen en entrainementen rondom The Curragh in Kildare en was ook zelf volbloeds gaan fokken. Hij was onder de indruk van de hengst Blacklock xx (1814, V. Whitelock xx) en kruiste zijn bloed met dat van nakomelingen van de hengst Waxy xx (1790, V. Pot-8-O’s xx).
In dat verband kocht hij op een veiling ook de merrie Miss Pratt xx (1825, V. Blacklock xx) voor 120 guineas. Watts had succes met zijn fokkerij en was (in geldbedragen) de meest winnende Ierse fokker in de jaren 1833, 1844, 1846,1848 en 1855.

In 1838 bracht Miss Pratt xx van de Waxy-kleinzoon Economist xx de merrie Echidna xx. Watts besloot de merrie niet uit te brengen in de sport maar meteen in te zetten voor de fokkerij. Zij bracht in 1842 van Birdcatcher xx een veulen dat de naam The Baron kreeg.

The Baron xx (V. Birdcatcher xx) was een donkere vos hengst met een kol, een sneb en linksachter een witvoet. Hij had ontegenzeggelijk een ramshoofd, hoewel die afwijking niet zo erg was als bij zijn moeder. Het was een afwijking die afkomstig was van de hengst Blacklock xx en die paarden volgens velen toentertijd een angstaanjagend uiterlijk gaf.

Als driejarige won The Baron xx op The Curragh drie van de vier rennen waarin hij startte. Watts dacht dat The Baron xx in Engeland meer geld kon verdienen en liet hem in juli 1845 starten in een ren in Liverpool, maar The Baron xx was te vet en niet fit en bepaald niet in renconditie en bleef in de ren ongeplaatst.
Na de ren beloofde de trainer John Scott dat The Baron xx de St. Leger in Doncaster zou winnen als hij de komende negen weken de hengst zou gaan trainen. Watts stemde daarmee in en Scott hield zijn belofte. Negen weken later won The Baron xx de St. Leger met een lengte voorsprong.

Aan het einde van 1845 won The Baron xx in Newmarket ook nog de Cesarewitch Handicap (3.600 m). Na de ren kreeg Watts een niet te weigeren bod van £ 4.000 voor The Baron xx en werd de hengst eigendom van Edward Rawson Clark.
(Volgens CPI Inflation Calculator is de £ 4.000 uit 1845 in 2022 circa  £ 518.000 waard).

In 1846 presteerde The Baron xx in enkele rennen niet goed en had hij bovendien last van voetproblemen. Clark heeft The Baron xx daarop verkocht aan de sportman John Mytton, die al zijn geld vergokte en bankroet in de gevangenis terecht kwam.
Hoewel Mytton van plan was The Baron xx in 1846 weer uit te brengen in de rensport heeft de fokker John Theobald, eigenaar van de Stockwell stoeterij, die net ten zuiden van Londen in het graafschap Surrey lag, The Baron xx gekocht.

The Baron xx dekte drie jaar bij Theobald, maar door zijn slechte prestaties in 1846 had  The Baron xx erg weinig belangstelling van de fokkers. Een van de merries die The Baron xx dekte was Theobald’s eigen merrie Pocahontas xx (1837, V. Glencoe xx), die in 1849 van The Baron xx de hengst Stockwell xx bracht en in 1850 de hengst Rataplan xx.
Theobald stierf in 1849 op 83-jarge leeftijd, waarna zijn stoeterij en alle paarden werden geveild.
The Baron xx werd voor £ 1.010 door Perrot de Thanberg gekocht voor de Franse overheid en vertrok naar Frankrijk.

Toen de nakomelingen van Stockwell xx en Rataplan xx goede renpaarden bleken te zijn is geprobeerd om The Baron xx terug te halen naar Engeland, maar een bod van £ 3.000 werd afgeslagen en The Baron xx is in Frankrijk gebleven tot zijn dood in 1860.

Door zijn verschrikkelijke temperament werd The Baron xx in Frankrijk de “slimme en wilde” genoemd. Hij werd slecht verzorgd en de stoeterij Bois du Hars, waar hij stond, zag er volgens bezoekers smerig en onverzorgd uit. Desondanks heeft hij diverse zeer goede renpaarden gebracht en heeft hij vooral via zijn dochters invloed uitgeoefend op de fokkerij.

Daarnaast zijn zeven zonen van hem verkocht naar Australie en Nieuw Zeeland.

De invloed van Stockwell xx en Ratapan xx wordt verderop in de tekst beschreven.

 

 

4.1.1.1.   Stockwell xx (1849)

 

Stockwell xx (V. The Baron xx) is in 1849 geboren op de Stockwell stoeterij van de toen 83-jarige John Theobald. De stoeterij lag in Stockwell, dat tegenwoordig in de wijk Clapham in het zuiden van Londen ligt.

Zijn moeder is de de bruine merrie Pocahontas xx (1837, V. Glencoe xx), die last had van cornage, en tweede moeder is de bruine Marpessa xx (1930, V. Muley xx). Pocahontas xx stond er om bekend een matig temperament te hebben. Tijdens de Oaks, waarvoor ze favoriet was, had ze zich door haar temperament bijzonder slecht gedragen en was ze ongeplaatst gebleven.

Stockwells vader had ook al de naam een zeer matig temperament te hebben. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ook Stockwell xx een narrig temperament had, wat hem tamelijk onvoorspelbaar maakte.

Stockwell xx was het vijfde veulen van Pocahontas xx en na Stockwell xx bracht ze zijn broer Rataplan xx (1850), die ook een invloedrijke fokhengst zou worden. Een jaar later bracht ze de hengst King Tom xx (V. Harkaway xx), die twee keer leidend vaderpaard in Engeland is geworden.

Pocahontas xx gaf haar cornageprobleem aan tenminste drie veulens door en hoewel van Stockwell xx, Rataplan xx en King Tom xx nooit een cornagegeluid is gehoord, is bekend dat sommige nakomelingen van Stockwell xx cornage hadden.

Theobald en zijn omgeving vonden Stockwell xx als enter veel te groot, maar zijn paardenknecht bracht het enter onder de aandacht van Brownlow Cecil, tweede Markies van Exeter, en die kocht de jaarling voor 180 sovereigns (£ 180) met de afspraak dat bij een overwinning in de Derby een premie van £ 500 zou worden nabetaald. Stockwell xx ging daarop naar Exeter’s stoeterij in Newmarket.

Hij groeide uit tot een grote hengst met een stokmaat van 170 cm en, volgens een rensportjournalist uit het midden van de negentiende eeuw, tot het toppunt van lelijkheid. Stockwell xx had een weinig aansprekend ramshoofd, weinig schoudervrijheid en de achterhand van een karrenpaard, maar zijn benen waren van goede kwaliteit en hij had goede voeten. Bovendien bleek die achterhand van een karrenpaard een krachtige motor, wat hem een goed renpaard maakte dat een zwaarder gewicht uitstekend kon dragen. Zijn manier van bewegen was in alle aspecten zeer matig, maar dat weerhield hem er niet van om destijds één van de snelste paarden op de renbaan te zijn.

In zijn jonge jaren was Stockwell xx een goudvos, maar naarmate hij ouder werd, werd zijn  kleur donkerder. Bovendien had hij enkele donkere vlekken in zijn haar. Later had zijn kleinzoon Bend Or xx (1877, V. Doncaster xx) ook dat soort donkere vlekken in zijn haar en sindsdien worden die in de Engelse volbloedwereld ”Bend Or-vlekken” genoemd.

Stockwell xx is van zijn tweede tot zijn vijfde jaar in de rensport uitgebracht.
In de herfst van 1851 startte hij twee keer met een tweede en een vierde plaats als resultaat.
In 1852 begon Stockwell xx met een tweede plaats in een ren in Newmarket en won daarna de 2.000 Guineas Stakes in Newmarket. In de Epsom Derby eindigde hij ongeplaatst maar maakte dat goed door de volgende acht rennen in 1852 te winnen, waaronder de Great Yorkshire Stakes, de Doncaster St. Leger en de Newmarket St. Leger. In 1853 startte Stockwell één keer waarbij hij tweede werd en in de herfst van 1854 won hij een duel tegen Kingston xx nadat die tijdens de ren kreupel werd.

Vanaf 1855 tot 1970 is Stockwell xx actief geweest in de fokkerij. Hij begin zijn fokkerijcarrière op de stoeterij van de Markies van Exeter in Burghley. Na het eerste dekseizoen is Stockwell xx via een veiling van Tattersall’s verkocht aan Albert Dennison, de 1e Baron Londesborough, die de hengst onderbracht op zijn stoeterij in Gromston Park in Yorkshire.
Na de dood van Dennison zijn bij gebrek aan erfgenamen zijn paarden in 1860 verkocht, waarbij Stockwell xx voor 4.500 guineas in handen kwam van de Liverpoolse bankier Richard C. Naylor. Hij bracht Stockwell xx in 1861 en 1862 onder op de Rawcliffe stoeterij bij York, waar de hengst tegen een dekgeld van 40 guineas 50 merries per jaar dekte. In het najaar van 1862 verhuisde Stockwell xx naar de eigen stoeterij van Naylor in Hooton Park, dat ten noordwesten van Chester ligt. Daar heeft Stockwell de laatste acht jaar van zijn leven verbleven, waarbij hij de beschikking had over een grote, oude schuur waarin hij vrij kon rondlopen. Bij mooi weer nam zijn verzorger hem dagelijks mee voor een wandeling van vijftien mijl, waarbij hier en daar bij een pub werd gestopt.

Begin mei 1870 steigerde Stockwell xx bij het dekken van een merrie en sloeg daarbij achterover. Naderhand bleek dat hij daarbij zijn rug op vier plaatsen had gebroken. Na de val is hij opgestaan en heeft de merrie alsnog gedekt. Negen dagen heeft hij daarna met veel pijn in zijn schuur gestaan en is toen onder het uiten van een luide grom dood neergevallen. Hij is 21 jaar oud geworden.

Stockwell xx is op Hooton Park begraven, maar is later weer opgegraven, waarna zijn skelet in het British Museum in Londen ten toon is gesteld.

Stockwell was een zeer succesvolle fokhengst. Hij was in Engeland, gerekend naar de winsommen van zijn nakomelingen, zeven keer (1860, 1861, 1862, 1864, 1865, 1866 en 1867) het leidend vaderpaard van het jaar en was vier jaar de tweede op die ranglijst.
Zijn nakomelingen wonnen 1150 rennen en hun gezamenlijke winsom bedroeg £ 362.451.
Van Stockwell xx zijn 412 levende veulens geregistreerd en daarvan hebben er 208 in hun latere leven een ren gewonnen.

Thoroughbred Heritage schrijft dat het grootste bewijs van de waarde van Stockwell xx voor de fokkerij is, dat het grootste deel van de winnaars van de belangrijkste rennen in de 21e eeuw in mannelijke lijn op hem zijn terug te voeren. Vaak spelen daarbij zijn kleinzoon Bend Or xx (1877) en nog later Phalaris xx (1913), Nasrullah xx (1940), Turn-to xx (1951), Northern Dancer xx (1961) en Raise a Native xx (1961) een rol.

Stockwell was de meest invloedrijke volbloedhengst van de negentiende eeuw en zijn hengstenlijn is nog altijd de meest dominante hengsten lijn in de Engelse volbloedfokkerij.

Stockwell xx heeft een groot aantal nakomelingen gebracht die voorkomen in de pedigrees van de moderne rijpaarden.

Dochters xx van Stockwell xx die een rol in de fokkerij hebben gespeeld zijn:

Vertumna xx, 1859, vos, MV. Langar xx, is de derde moeder van de hengst Gallinule xx (1884, V. Isonomy xx). Gallinule is de grootvader van de hengsten Winalot xx (1921) en Cancara Trak (1917).
Winalot xx komt onder andere voor in de afstamming van de hengsten Xebec xx (1947), First Trial xx (1956) en Solaris xx (1959). Cancara is de grootvader van de hengst Komet Trak (1952) en de overgrootvader van de hengst Lateran Trak (1943).

Sandal xx
, 1861, bruin, MV. Don John xx, is de tweede moeder van de hengst Sainfoin xx (1997, V. Springfield xx) en de derde moeder van de hengst Sunridge xx (1898,
Sainfoin xx is de vader van de hengst Rocksand (1900), die de vader is van de hengst Tracery xx (1909, zie pagina St. Albans xx op deze website), en de tweede vader van de hengsten Hurry On xx (1913) en Phalaris xx (1913). Ook is Sainfoin xx de vader van de hengst Printonian xx (1904), die de overgrootvader is van de in Zweden goedgekeurde hengst Jovial SWB (1852).
Sunridge xx is onder andere de vader van de hengst Sunstar xx (1908), die de vader is van de hengsten Buchan xx (1916) en Craig an Eran xx (1918), en moedersvader is van de hengst Solario xx (1922).

Aline xx, 1862, vos, MV. Flatchatcher xx, is de moeder van de hengst Wisdom xx (1983, V. Blinkhoolie xx), die zeven keer in een race is gestart en daarbij drie tweede plaatsen heeft behaald. Hij is van 1873 tot zijn dood in 1893 beschikbaar geweest voor de fokkerij. Van hem zijn 145 nakomelingen geregistreerd, waaronder de hengst Love Wisely xx (1893), die de overgrootvader is van de broers Pharos xx (1920, V. Phalaris xx) en Fairway xx (1925).

Isola Bella xx (1868, MV. Ethelbert xx) is de moeder van de hengst Isonomy xx ( 1875, V. Sterling xx), Isonomy xx is de vader van de hengsten Gallinule xx (884) en Isinglass xx (1890). Gallinule xx is de grootvader van de hengsten Cancara Trak (1917) en Winalot xx (1921).
Isinglass xx is onder andere de grootvader van de hengst Swynford xx (1907) en de overgrootvader van de hengst Ferro xx (1923).

Devotion xx (1869, MV. Touchstone xx) is de tweede moeder van de hengst Tredennis xx, die onder andere de vader is van de hengst Bachelor’s Double xx (1906).

Zonen die een rol in de fokkerij hebben gespeeld zijn St. Albans xx (1857), Thunderbolt xx (1857), Camerino xx (1858), Knowsley xx (1858), Grimston xx (1860), Blair Athol xx (1861), The Duke xx (1862), Lord Ronald xx (1862), Lord Lyon xx (1963), Rustic xx (1863), Savernake xx (1863), The Duke of Edinburgh xx (1866) en Doncaster xx (1870).

St. Albans xx, Thunderbolt xx, Grimston xx, The Duke xx, Rustic xx, Savernake xx, The Duke of Edinburgh xx en Doncaster xx worden verderop in de tekst in afzonderlijke hoofdstukken besproken. De overige hengsten worden hieronder kort aangeduid.

De hengst Camerino xx (MV. Touchstone xx) is gefokt door de heer Osbaldeston en  heeft als tweejarige de Doncaster Stakes (1000 m) gewonnen. Hij is van 1864 tot en met 1874 ingezet in de fokkerij/ De Thoroughbred database noemt 27 nakomelingen van hem.
Zijn dochter Ambuscade xx (1875, MV. Vedette xx) is de derde moeder van de hengst Sunstar xx (1908, V. Sundridge xx), die o.a. de vader is van de hengsten Buchan xx (1916) en Craig an Eran xx (1918). Buchan xx is de overgrootvader van de hengsten Marcio xx (1947). Erdball xx (1956) en Pericles xx (1962).
Craig an Eran xx komt onder andere voor in de afstamming van de hengsten Fadinger xx, Tangelo xx (1968) en Procureur KWPN (1974).

De hengst Knowsley xx (MV. Orlando xx) is tijdens zijn rencarrière in 1862 derde geworden in de 2000 Guineas. Hij is van 1964 tot en met 1874 beschikbaar geweest voor de fokkerij. De Thoroughbred database noemt 23 nakomelingen van hem.

Zijn dochter Rose of Tralee xx (1869, MV. Voltigeur xx) is de derde moeder van de hengst Chouberski xx (1902, V. Gardefeu xx), die in Frankrijk de hengst Bruleur xx (1910) bracht. Bruleur xx is de grondlegger van de hengstenlijn Bruleur xx – Ksar xx (1918) – Tourbillon xx (1928) – Djebel xx (1937) / Tornado xx (1939) / Micipsa xx (1940).

De hengst Blair Athol xx (MV. Melbourne xx) is een vlaskleurige vos met een brede bles, Hij is gefokt en getraind door William l’Anson uit Malton, dat in Noord Yorkshire ligt.
Blair Athol xx is alleen in de zomer en herfst van 1864 actief geweest in de sport, waarbij hij zeven keer startte en vijf keer won. Hij was onder andere winnaar van de Derby  en de St. Leger en wordt beschouwd als een van de vijf beste renpaarden van de 19e eeuw, Vanaf 1865 is hij actief geweest in de fokkerij en is in 1872, 1873, 1975 en 1877 uitgeroepen tot beste fokhengst van het Verenigd Koninkrijk en Ierland.
Blair Athol xx komt in de derde of vierde generatie voor in de afstamming van belangrijke hengsten als Dark Ronald xx (1905), Verwood xx (1910), Sardanapale xx (1911) en Son in Law xx (1911).
Blair Athol xx is in 1882 aan een longontsteking overleden.

Lord Ronald xx (MV. Newminster xx) is gefokt door Mr. Dawson uit Noord Ierland.
Hij won de Salisbury Cup en is van 1870 tot en met 1882 actief geweest in de fokkerij.
In februari 1882 is hij overleden aan influenza.
Hij is de vader van de hengst Master Kildare xx (1975) en die komt voor in de afstamming van de hengsten Hirtensang Trak (1930), Fremonto xx (1939), Torbido xx (1941) en Watteau xx (1954).

Lord Lyon xx (MV. Paragone xx) is een bruine hengst die in 1863 is geboren. Hij is gefokt door Colonel Mark Pearson. Lord Lyon was een uitstekend renpaard dat de “triple crown” (2000 Guineas, Derby en St. Leger) heeft gewonnen. Hij is in 21 rennen gestart en is daarbij zeventien keer als winnaar geëindigd,
Na zijn sportcarrière is hij van 1886 tot 1886 actief geweest in de fokkerij. Van hem zijn 86 nakomelingen geregistreerd. Zijn zoon Minting xx (1883) is de grootvader van de hengst Spearmint xx (1903).
Spearmint xx is de grootvader van de merrie Nogara xx (1928) en de hengsten Sir Galahad III (1920) en Looc Mô xx (1936).
Nogara is de moeder van de hengsten Nearco xx (1935) en Niccolo dell’Arca xx (1938); Sir Galahad III is de grootvader van de hengst Fra Diavolo xx (1938) en de overgrootvader van de hengst Uppercut xx (1960) en Looc Mô xx is in Nederland goedgekeurd geweest voor de fokkerij.

 

 

4.1.1.1.1.   St. Albans xx (1857)

 

St. Albans xx (V. Stockwell xx) is een opvallende, donkere vos hengst met een slecht temperament en een broze gezondheid. Hij is in 1857 in Engeland geboren en is een broer van de hengst Savernake xx (1863). Savernake xx is verkocht aan het Duitse Hauptgestüt Graditz en heeft in Duitsland verschillende winnende nakomelingen gegeven waardoor hij in 1873, 1874, 1879 en 1881 de leidende volbloedhengst in Duitsland was.

Moeder van beide hengsten is de vos merrie Bribery xx (1851, V. The Libel xx). Zij won de Goodwood Stakes en vier andere rennen. Tweede moeder is de vos Splitvote xx (1841, V. St. Luke xx).

St. Albans xx won in 1860 de Great Metropolitan Stakes, de Newmarket Stakes en de Chester Cup. Wegens ziekteverschijnselen startte hij niet in de Derby. Na een wekenlange verzorging was hij weer wedstrijdfit voor de St. Leger in Doncaster, die hij in een opwindende race waarin alle favorieten faalden, met twee lengten verschil wist te winnen.

St. Albans xx is van 1862 tot en met 1876 actief geweest in de fokkerij. De Thoroughbred Database noemt 81 nakomelingen van hem.

Voor uitgebreide informatie over St. Albans en zijn nakomelingen wordt verwezen naar de pagina St. Albans xx op deze website.

 

 

4.1.1.1.2.   Thunderbolt xx (1857)

 

Thunderbolt xx (V. Stockwell xx) is een vos hengst die in 1957 is geboren. Hij is gefokt door mr. Knapton.
De moeder van Thunderbolt xx is de vos merrie Cordelia xx (1851, V. Red Deer xx) en tweede moeder is de bruine Emilia xx (1840, V. Young Emilius xx).

Thunderbolt xx is van 1859 tot en met 1862 actief geweest in de rensport. Hij won de Stockbridge Cup en elf andere rennen.
In 1963 is hij op de Barrows-stoeterij in Newmarket beschikbaar gesteld voor de fokkerij en is tot en met 1884 beschikbaar geweest voor de fokkerij.
Volgens de Thoroughbred database zijn 91 veulens van hem geregistreerd.
Thunderbolt xx is op 12 maart 1888 overleden.

Thunderbolt xx heeft met Meteor xx (1867) en Coturnix xx (1871) twee dochters gebracht die van belang zijn geweest voor de rijpaardfokkerij.

Meteor xx is de derde moeder van de hengst Hurry On xx (1913, V. Marcovil xx), die de vader is van de stempelhengsten Coronach xx (1923) en Precipitation xx (1933).
Coronach xx komt onder andere voor in de afstamming van Nicolas xx (1953) en van Pilatus Westf (1965), die beiden zijn ingezet in de Nederlandse fokkerij.
Precipitation xx is de vader van de in Frankrijk veel gebruikte volbloed Furioso xx (1939) en de grootvader van de in Nederland goedgekeurde hengsten Cadmus xx (1963) en Enfant de Normandie SF (1963).

Coturnix xx is de derde moeder van de hengst Spearmint xx (1903, V. Carbine xx), die onder andere voorkomt in de afstamming van de hengsten Fra Diavolo xx (1938) en Uppercut xx (1960).

Van de 31 geregistreerde zonen van Thunderbolt xx is Krakatoa xx (1884) de enige die van belang is voor de moderne rijpaardfokkerij.

 

 

4.1.1.1.2.1.  Krakatoa xx  (1884)

 

Krakatoa xx (V. Thunderbolt xx) is een zwartbruine hengst die in 1894 in Frankrijk is geboren. Hij is gefokt door de Franse bankier Arthur Baron de Schickler (1828 – 1919).
De moeder van Krakatoa xx is de merrie Little Sister xx (1975, V. Hermit xx) en tweede moeder is Mrs. Wood xx (1859, V. Young Melbourne xx).

Krakatoa xx is van 1886  tot 1889 actief geweest in de rensport in Frankrijk, In totaal startte hij twaalf keer en heeft hij vier overwinningen geboekt. Zijn  belangrijkste zege is de overwinning in de Grand Saint-Leger de France in 1887. In 1889 is hij maar één keer gestart en werd hij tijdens de ren kreupel.
Krakatoa heeft Ffr 108.512 gewonnen.

In september 1889 heeft Krakatoa xx op de Wereldtentoonstelling in Parijs gestaan. Vlak daarna ging het gerucht dat de hengst zou zijn verkocht naar België, maar vanaf november 1889 is hij op een stoeterij in Martinvast, bij Cherbourg, beschikbaar gesteld voor de fokkerij. In september 1890 is hij gekocht door de Franse staatsstoeterijen. Van 1891 tot zijn dood in augustus 1907 is hij op de staatsstoeterij in Merleraut, ten noorden van Alençon, beschikbaar geweest voor de fokkerij.
De Thoroughbred database noemt 80 nakomelingen van hem, waarvan zijn zoon Rhamses xx (1904) van belang is geweest voor de rijpaardfokkerij.

 

4.1.1.1.2.1.1.  Rhamses xx (1904) 

|

Rhamses xx (V. Krakatoa xx) is een zwarte hengst met een stokmaat van 166 cm. Hij is geboren in Frankrijk en gefokt door Lauren Mons.
De moeder van Rhamses xx is de bruine merrie Rhodogune xx (1896, V. Cambyse xx) en tweede moeder is de in Engeland geboren Red Sky xx (1891, V. Hampton xx).
Rhamses xx heeft als driejarige één ren gewonnen en is in enkele andere rennen geplaatst geworden.
In 1907 is hij door Landesstallmeister Von Oettingen in Frankrijk gekocht en van 1908 – 1912 als één van de belangrijkste hengsten op het Hauptgestüt Trakehnen ingezet voor de fokkerij. In de jaren 1913 – 1918 heeft hij gedekt op het voormalige Landgestüt Travental bij Bad Segeberg in Sleeswijk-Holstein. Rhamses xx is daarbij ook goedgekeurd door het Holsteinse stamboek. In 1919 en 1920 is hij voor de fokkerij beschikbaar gesteld op het Landgestüt Gudwallen in Pruisisch Litouwen (Gudwallen heet tegenwoordig Lwowskoje en ligt in de Russische oblast Kaliningrad).
Wegens een ongeneeslijke ziekte is Rhamses xx op 24 juli 1920 gedood.

Volgens notities van Landesstallmeister Graaf Sponeck hadden de nakomelingen van Rhamses xx prachtige bewegingen in draf waardoor het uitstekende koetspaarden zouden kunnen zijn, In de praktijk is daar echter weinig van terecht gekomen omdat ze angstig en terughoudend waren. Om dezelfde reden waren ze ook als springpaard geen succes.
Rhamses xx bracht met Ehrgeiz Trak (1909), Epos Trak (1909), Harras Trak (1909), Hanne Nüte Trak (1910), Wolkenflug Trak (1910), Imperativ Trak (1911), Carasco Trak (1912). Hänschen Trak (1912) en Schleicher Trak (1912) negen hengsten die op het Hauptgestüt Trakehnen of een ander Landgestüt beschikbaar zijn gesteld voor de fokkerij. De meesten van hen hebben maar kort gedekt en alleen Wolkenflug Trak en Schleicher Trak hebben een bijdrage geleverd aan de huidige rijpaardenfokkerij.

Wolkenflug en Schleicher worden verderop in de tekst in aparte hoofdstukken besproken.

 

 

4.1.1.1.2.1.1.1. Wolkenflug Trak  DE 399993619410

 

Wolkenflug Trak (V. Rhamses xx) is een zwarte hengst met een stokmaat van 167 cm. Hij is in 1910 geboren en is gefokt door het Hauptgestüt Trakehnen.
De moeder van Wolkenflug is de zwarte merrie Windprinzess Trak (1903, V. Prinz Optimus Trak) en tweede moeder is de zwarte Vindobona Trak (1985, V. Euphony xx).

Gerekend over acht generaties heeft Wolkenflug Trak een afstamming met 84,4 % Engels- en Arabisch volbloed.

Wolkenflug heeft van 1914 tot en met 1920 op het Landgestüt Braunsberg gedekt. Braunsberg heet thans Braniewo en ligt aan de Oostzeekust in Polen, niet ver van de grens met de Russische oblast Kaliningrad.
In 1921 is hij overgebracht naar het Hauptgestüt Graditz dat bij Torgau in Saksen ligt.  Daar heeft hij zijn belangrijkste nakomeling, de Trakehner hengst Astor (1922), gebracht.

 

4.1.1.1.2.1.1.1.1.  Astor Trak DE 399991472522

 

Astor Trak (V. Wolkenflug Trak) is een zwarte hengst met een stokmaat van 167 cm. Hij is in 1922 geboren en is gefokt door het Hauptgestüt Graditz.
De moeder van Astor is de zwarte merrie Astoria Grad. (1914, V. Landgraf Trak) en tweede moeder is de zwarte Anemone Grad. (1908, V. Dorn O.Pr.).

Gerekend over acht generaties heeft Astor een afstamming met 53,9 % Engels- en Arabisch volbloed en 32,0 % Trakehner- en Oost-Pruisisch bloed.

Astor heeft van 1925 tot en met 1938 in het toenmalige Oost-Pruisen gedekt; eerst van 1925 – 1933 op het Landgestüt Gudwallen en daarna van 1934 – 1938 op het Landgestüt Rastenburg (tegenwoordig Kętrzyn, dat circa 30 km van de grens met de oblast Kaliningrad in Polen ligt). In oktober 1938 is Astor voor de slacht verkocht.

Landstallmeister Graf Lehndorff heeft Astor omschreven als een sterke hengst met een uitstekend fundament. Hij heeft een zeer goede schouder, een beetje een karperrug en hij zou iets meer ribwelving mogen hebben. De spronggewrichten zijn opvallend droog. De bewegingen zijn regelmatig en krachtig.
Dr. Heling spreekt van een zeer sterke, fors gebouwde zwarte hengst die door zijn enorm grote hoofd iets apart had voor een Oost-Pruisisch paard. De voor- en achterbenen zijn zeer correct gebouwd en hebben uitstekende gewrichten. De bewegingen zijn vierkant met voldoende cadans.
Een derde commentator noemt Astor een succesvolle fokhengst en een betrouwbare vererver. Ondanks een zekere mate van laatrijpheid gaf hij zijn nakomelingen voldoende diepte. Veel nakomelingen hadden weinig drafactie en velen erfden zijn karakteristieke, scherp gesneden, grote hoofd.

De All Breed database noemt 99 nakomelingen van Astor. Volgens de Horsetelex database zijn veertien zonen goedgekeurd voor de fokkerij.

Carneval Trak (1927), Ansturm Trak (1928), Ariost Trak (1929), Cagliostro Trak (1929), Antrieb Trak (1930). Hausfreund Trak (1930). Polarstern Trak (1930), Clermont Trak (1931), Corsar Trak (1931), Königsaar Trak (1931), Ismael Trak (1932), Caprivi Trak (1933), Königstein Trak (1933) en Alarm Trak (1934).

De hengst Polarstern Trak heeft de meeste invloed in de fokkerij gehad en wordt verderop in de tekst in een eigen hoofdstuk besproken.

De hengst Königstein Trak (MV. Thronhüter Trak) is de overgrootvader van de hengst Löwenjäger Holst ( 1943, V. Lochvogel Holst). Löwenjäger is de moedersvader van de hengst Cavalerist Holst (1961, V. Herrscher SWB), die door het VLN is goedgekeurd.

De hengst Alarm Trak (MV. Thronhüter Trak) is de moedersvader van de hengst Major Trak (1947, V. Jocus Trak). Major is goedgekeurd door het Trakehner stamboek en is onder andere de vader van de hengsten Malachit Trak (1963), die is goedgekeurd door het KWPN, en Magister Trak (1964), die is goedgekeurd door het Trakehner- en het Oldenburgse stamboek.

De Astor-dochter Polarluft Trak (1932, MV. Waldjunker Trak) is de tweede moeder van de hengst Polarfürst Trak (1955, V. Totilas Trak), die is goedgekeurd door het Trakehner stamboek en onder andere de vader is van de in Nederland succesvolle hengsten Polaris Holst (1959) en Porter Holst (1959).

 

 

4.1.1.1.2.1.1.1.1.1.  Polarstern Trak DE 6309090362430 

 

Polarstern Trak (V. Astor Trak) is een zwarte hengst  met een stokmaat van 162 cm. Hij is in 1930 geboren en is gefokt door het Hauptgestüt Trakehnen.
Zijn moeder is de zwarte merrie Polare Trak (1924, V. Waldjunker Trak) en tweede moeder is de zwarte Pola Trak (1912, V. Polarsturm Trak).

Gerekend over acht generaties heeft Polarstern een afstamming met 50,0 % Trakehner en Oost-Pruisisch bloed en 48,4 % Engels- en Arabisch volbloed.

Polarstern is in 1934 en 1935 op het Landgestüt Braunsberg beschikbaar geweest voor de fokkerij. In de jaren 1936 – 1944 is hij op het Hauptgestüt Trakehnen ingezet. Vastgelegd is dat Polarstern zeer goede resultaten boekte bij de zwarte kudde merries op het Hauptgestüt. Hij bracht meer bot en massa in de populatie terwijl dat juist nodig was om de raskenmerken te behouden. Daarnaast werd het type en de kwaliteit in de kudde behouden. In 1945 is Polarstern in beslag genomen door de Russen en voor de fokkerij gebruikt op de Poolse stoeterijen in Racot en Liski. In 1956 is Polarstern gedood.
In Duitsland zijn tot en met 1945 112 veulens van Polarstern geregistreerd en in Polen zijn 43 nakomelingen van hem geregistreerd.

Volgens de Horsetelex database zijn elf zonen van Polarstern ingezet voor de fokkerij:
Droysen Trak (1935), Estragon Trak (1937), Märzhase I Trak (1939), Flottenspieler Hann (1941), Märzhase II Trak (1941), Eustachy Trak (1943), Cornelius Trak (1949), Czartowiec Trak (1949), Ditto WLKP (1950), Welt Trak (1951) en Flower Trak (1952).

De hengst Welt Trak is de moedersvader van de hengst Almox Prints Trak (1981, V. Hockey II Trak), die is goedgekeurd, c.q. erkend door het Trakehner-, Westfaalse-, Rijnlandse-,  Beierse- en het KWPN stamboek.
Het KWPN heeft 56 nakomelingen van Almox Prints geregistreerd.

Twee dochters van Polarstern hebben een connectie met de huidige fokkerij

Goldelse Trak, 1938, zwart, MV. Waldjunker Trak, is de moeder van de hengst Goldregen Trak (1943, V. Creon Trak). Goldregen is de vader van de hengst Komet Trak (1952), de moedersvader van de hengst Habicht Trak (1967, V. Burnus ox) en de moedersmoedersvader van de hengst Trait d’Union Trak (1961, V. Carajan Trak).
Goldelse is ook de tweede moeder van de hengst Geysir Trak (1956, V. Altan Trak), die de vader is van de door het KWPN goedgekeurde hengst Fresco Sprt (1964).

Handschelle Trak, 1940, zwart, MV. Ararad Trak, is de tweede moeder van de hengst Habicht Trak, die door het Trakehner stamboek is goedgekeurd. Op de pagina Siglavy ox op deze website is een uitgebreid portret over Habicht te vinden,

 

 

4.1.1.1.2.1.1.2.  Schleicher Trak (1912)

 

Schleicher Trak (V. Rhamses xx) is een zwarte hengst met een stokmaat van 161 cm. Hij is in 1912 geboren en is gefokt door het Hauptgestüt Trakehnen.
De moeder van Schleicher Trak is de zwarte merrie Schlossprinzess Trak (1903, V. Prinz Optimus Trak) en tweede moeder is de zwarte Schlemmerin Trak (1894, V. Fürstenberg Alt Wurtbg).

Schleicher Trak was een tamelijk kleine hengst met zeer goede bewegingen. Hij had een lang middenstuk en was week in de koten.

Omdat er geen goede zwarte hengsten beschikbaar waren is Schleicher vanwege zijn zwarte kleur en ondanks dat hij te weinig kwaliteit had, in de jaren 1923 – 1925 ingezet op het Hauptgestüt Trakehnen. Daarvoor en daarna heeft hij op Landgestüte in Stargard, Labes, Rastenburg en Gudwallen gedekt. Na het dekseizoen 1928 is hij voor de slacht verkocht.

Zijn zwarte zoon Patmos Trak (1926, MV. Polarsturm Trak) heeft eerst op het Landgestüt Rastenburg gedekt; in 1934 en 1935 op het Hauptgestüt Trakehnen en daarna tot en met 1944 in Braunsberg. In de winter van 1945 is hij te voet meegegaan met de tocht naar het westen om te vluchten voor de Russische troepen en is hij in maart 1945 in Redefin verkocht. Zijn verdere lot is onbekend.

Patmos is de vader van de hengst Alarmbereit Trak. die in december 1934 op het Hauptgestüt Trakehnen is geboren. Zijn moeder is de merrie Alarmierung Trak (1925, V. Thronhüter Trak). Alarmbereit heeft op het Landgestüt Georgenburg gestaan voor de fokkerij. In november 1944 is hij geëvacueerd naar het Landgestüt Braunsberg en in eind januari 1945 is hij naar Redefin gebracht. Wat er daarna met hem is gebeurd is niet bekend.

Zijn in 1940 geboren zoon Colombo Trak (MV. Flaggensteit Trak) heeft de oorlog overleefd en is goedgekeurd door het Trakehner stamboek. Colombo is van 1946 tot en met 1954 actief geweest in de fokkerij. Hij is de vader van de merrie Cilly Trak (1948) en zij is de derde moeder van de zwarte hengst Day Dream Oldbg (1992, V. Don Gregory Hann), die is goedgekeurd door het Oldenburgse-, Westfaalse- en Baden-Württembergse stamboek.

 

 

4.1.1.1.3.  Grimston xx (1860)

 

Grimston xx (V. Stockwell xx) is een vos hengst die in 1860 is geboren en is gefokt door Lord Lanesborough.
Zijn moeder is de merrie La Fille du Regiment xx (1855, V. Orlando xx) en tweede moeder is de donkerbruine Vivandiere xx (1848, V. Voltaire xx).

Grimson xx is in 1860 met zijn moeder verkocht aan Johann Graf von Renard (1829 – 1874) in Duitsland, waar hij in 1863 de Henkel Rennen heeft gewonnen.

Grimson xx is van 1866 tot 1883 actief geweest in de fokkerij. Volgens de Thoroughbred database zijn elf volbloed nakomelingen van hem geregistreerd. Zijn oudste zoon Adonis xx (1867) is ook de meest succesvolle nakomelingen van hem.

 

 

4.1.1.1.3.1. Adonis xx (1867)

 

Adonis xx (V. Grimson xx) is een goudvos hengst met een stokmaat van 162 cm. Hij is in 1867 geboren en is gefokt door Johann Graf von Renard uit Olchowa in Mecklenburg.
De moeder van Adonis xx is de vos merrie Legerdemain xx (1851, V. Sleight of Hand xx) en tweede moeder was een onbenoemde merrie (1843, V. Hampton xx).

Adonis xx is beschreven als een mooie, licht gebouwde,  goudvos hengst met zeer veel adel. De schoft, de rug- en nierenpartij en de croupe zijn krachtig en zeer aansprekend. De achterhand is zeer goed. De voorbenen hebben weinig kwaliteit. De hengst is in de borst erg smal en heeft weinig borstomvang (bandmaat). De staartdracht is matig en de bewegingen zijn regelmatig.

Adonis xx is van zijn derde tot en met zijn vijfde jaar actief geweest in de rensport, waarbij hij in 35 rennen is gestart, waarvan hij er 22 heeft gewonnen. Zijn belangrijkste resultaten zijn in 1870 de overwinningen in de Noordduitse Derby (1875 m) in Hamburg, de Hertefeld Rennen in Berlijn-Hoppegarten en de Cambridgeshire Stakes (1810 m) in Newmarket. In 1871 is hij als tweede geëindigd in de Grote Prijs van Baden in Baden-Baden en won hij de Staatsprijs in Boedapest. In 1872 heeft hij de Silberner Schild (4700 m) in Berlijn-Hoppegarten en de Staatsprijs in Boedapest gewonnen.

In 1873 heeft het Hauptgestüt Trakehnen Adonis xx gekocht, waarna hij in de jaren 1873 –   1975 in Trakehnen heeft gedekt. Van 1876 tot en met 1879 is hij voor de fokkerij ingezet op het toenmalige Pruisische Hauptgestüt Beberbeck, dat 25 km ten noorden van Kassel in Hessen ligt.
Daarna is hij van 1880 tot 1886 voor de fokkerij beschikbaar geweest op het Oost-Pruisische Landgestüt Gudwallen (thans Lwowskoje), waarbij hij op het dekstation Nemmersdorf stond. Nemmersdorf behoorde tot de gemeente Gumbinnen, dat tegenwoordig Gusev heet en in de Russische oblast Kaliningrad ligt.
In 1886 heeft Adonis xx op het dekstation een been gebroken, waarna hij is gedood.

Adonis xx heeft met Paladin Trak (1874) en Adeptus xx (1880) twee zonen gebracht die een rol hebben gespeeld in de rijpaardfokkerij.

 

 

4.1.1.1.3.1.1.   Paladin Trak 613.74

 

Paladin Trak (V. Adonis xx) is een vos hengst met een stokmaat van 165 cm. Hij is in 1874 geboren en is gefokt door het Hauptgestüt Trakehnen.
Zijn moeder is de vos merrie Palme Trak (1865, V. Durchlaucht xx). Zij is ook de moeder van de hengst Passavan Trak (1881) en tweede moeder van de hengsten Padorus Trak (1993, V. Schönbrunn Trak) en Packer Trak (1899, V. Muros xx).
Tweede moeder is de vos Palindrome Trak (1852, V. Reprobate Trak).

Gerekend over acht generaties heeft Paladin een afstamming met 87,5 % Engels- en Arabisch volbloed.

Paladin was volgens de All Breed Pedigree een voorname verschijning met voldoende diepte en borstbreedte. De kootgewrichten voor waren problematisch, hetgeen een erfenis van zijn vader was.

Paladin heeft van 1879 – 1883 op het Hauptgestüt Trakehnen gedekt en daarna tot en met 1886 op het Landgestüt Rastenburg, dat tegenwoordig Kętrzyn heet en in het noordoosten van Polen ligt, op circa 25 km van de grens met de Russische blast Kaliningrad. Na het dekseizoen 1886 is Paladin gedood.

De nakomelingen van Paladin waren elegant en hadden een aantrekkelijke lichaamsbouw. Ze waren voldoende krachtig en hadden een goede schouderligging en voor die tijd echt goede spronggewrichten. De voorvoeten hadden sterker kunnen zijn.

De  All Breed database noemt 24 nakomelingen van Paladin.

Voor de moderne rijpaardfokkerij is zijn zoon Apis Trak (1884) van belang.

 

4.1.1.1.3.1.1.1.  Apis II Trak  631.84

 

Apis II Trak (V. Paladin Trak) is een vos hengst met een stokmaat van 164 cm. Hij is in 1884 geboren en is gefokt door het Hauptgestüt Trakehnen.
De moeder van Apis II is de vos merrie Apanage Trak (1868, V. Rustic xx) en tweede moeder is de vos Apollonia Trak (1856, V. Thunderclap Trak). Apollonia is ook de moeder van de door het Oost-Pruisische stamboek goedgekeurde hengsten Appell Trak (1867, V. Hanno Trak) en Apollo Trak (1869, V. Ethelred xx).

Gerekend over acht generaties heeft Apis II een afstamming met 86,7 % Engels- en Arabisch volbloed en 8,6 % Trakehner bloed.

Volgens Landstallmeister Von Oettingen is Apis II een edele en sterke hengst met veel uitdrukking. Hij heeft een tamelijk groot hoofd. De hals, schouder en schoft zijn goed gevormd. Hij heeft veel diepte en breedte en een goede ribwelving. Achter de schoft valt hij iets weg, maar de lendenen en croupe zijn zeer goed gevormd. Het fundament is sterk met goede gewrichten. De hengst is ingesnoerd onder de voorknie. De bewegingen zijn zeer regelmatig en veelbelovend.

Apis II is van 1888 tot en met 1895 voor de fokkerij ingezet op het Hauptgestüt Trakehnen en van 1896 tot en met 1902 op het Landgestüt Gudwallen (thans Lwowskoje). In de jaren 1903 – 1905 heeft hij op het Hauptgestüt Graditz, in het noorden van Saksen, gedekt. Daarna is hij afgevoerd.

Landstallmeister Von Oettingen heeft opgemerkt dat Apis II bij lange na niet heeft gebracht wat hij op basis van zijn mooie exterieur beloofde. Hij vererfde vaak klein en onbeduidend. Sommige nakomelingen hadden onregelmatige bewegingen en vertoonden een Franse stand en een navenante bewegingsvorm. Ook het wegvallen achter de schoft was vaak erfelijk. Bij zijn mannelijke, maar vooral bij zijn vrouwelijke nakomelingen heeft hij veel slechter vererfd dan zijn tijdgenoot Orcus Trak. Zijn beste zoon Angreifer Trak heeft zich op het Hauptgestüt Graditz ook niet bewezen.

De All Breed database noemt 74 nakomelingen van Apis II.
De zonen Phantast Trak (1902) en Sonnenberg Trak (1902) hebben een bijdrage geleverd aan de moderne rijpaardfokkerij.

 

 

4.1.1.1.3.1.1.1.1.  Phantast Trak (1902)

 

Phantast Trak (V. Apis II Trak) is een vos hengst met een stokmaat van 169 cm. Hij is in 1902 geboren en is gefokt door Eberhard von Zitzewitz uit Weedern, dat tegenwoordig Suworowka heeft en in de Russische oblast Kaliningrad ligt.
(Op de website http://www.katarinental.de/geschichte/ is meer informatie te vinden over de fokker).
De moeder van Phantast is de vos merrie Fanny O.Pr (1896, V. Fanfarro O.Pr). Zij is ook de moeder va de hengst Fandango Hann (1906, V. Muros xx) en ze is de tweede moeder van de hengst Flandern Trak (1913, V. Habakuk Trak).
Fandango is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en Flandern door het Trakehner- en het Oost-Pruisische stamboek.
Tweede moeder van Phantast  is de vos Melanie O.Pr (1884, V. Nebenmann xx).

Gerekend over acht generaties heeft Phantast een afstamming met 77,3 % Engels- en Arabisch volbloed en 18,8 % Trakehner- en Oost-Pruisisch bloed.

Phantast is in 2005 door het Landgestüt Gudwalllen beschikbaar gesteld voor de fokkerij, maar hij is al snel overgebracht naar het Hauptgestüt in Graditz. Daar is hij van 1905 – 1910 ingezet voor de fokkerij. Van 1914 – 1916 heeft Phantast op het Landgestüt in Rastenberg gestaan en daarna is hij als landbouwpaard gebruikt in het boerenbedrijf van het Hauptgestüt Trakehnen.

Van Phantast zijn de zonen Estrich Trak (1908), Indigo Trak (1908), Oleander Graditz (1908). Alliator II Trak (1910) en Hydriot I O.Pr (1914) bekend.
Van hen is alleen Indigo voor de huidige fokkerij van belang geweest.

Indigo Trak (MV. Cannibale Trak) is gefokt door het Hauptgestüt Graditz en bracht de Hannoveraanse merrie Irland (1917, MV. Overambtmann Hann).
Zij is de tweede moeder van de stempelhengst Ferdinand Hann (1941, V. Ferrara Hann).
Ferdinand gaf uitstekende sportpaarden die zowel in de dressuursport als in de springsport goed presteerden. Hij heeft gedekt van 1944 tot en met 1969 en is één van de meest succesvolle hengsten binnen de Hannoveraanse fokkerij geworden.

 

 

4.1.1.1.3.1.1.1.2.  Sonnenberg  Trak. (1902)

 

Sonnenberg O.Pr. (V. Apis II Trak) is een vos hengst die in 1902 is geboren. Zijn moeder is de vos merrie Solane O.Pr. (1885, V. Azor Trak). Zij is ook de moeder van de hengst Senator O.Pr. (1896, V. Sulla Trak) en tweede moeder van de hengst Sonnenstrahl Trak (1895, V. Fanfarro Trak), die is goedgekeurd door het Trakehner stamboek.
Tweede  moeder is de vos Solinde Trak (1876, V. Moltke Trak). Zij is ook de tweede moeder van de hengst Sultan Trak (1890, V. Azor Trak), de in Trakehnen is ingezet voor de fokkerij.

Gerekend over acht generaties heeft Sonnenberg een afstamming met 68,0 % Engels- en Arabisch volbloed en 26,6 % Trakehner- en Oost-Pruisisch bloed.  De resterende 5,4 % is onbekend, maar waarschijnlijk ook Trakehner- of Oost-Pruisisch bloed.

Sonnenberg heeft omstreeks de jaren 1910 – 1912 in Oost Pruisen gedekt. Van hem zijn de hengsten Lauscher O.PR (1911), Soldau O.Pr, (1912) en Anklang O. Pr. (1913) bekend. Van hen is alleen Soldau voor de huidige fokkerij van belang geweest. Hij bracht de vos merrie Seltenheit O.Pr (1922, MV. Sirocco O.Pr) en zij is de tweede moeder van de hengst Ozean Hann (1952, V. Ernest Trak).
Ozean is onder andere de moedervader van de Hannoveraanse stempelhengst Grannus Hann (1972, V. Graphit Hann) en hij komt ook voor in de afstamming van de hengst Enrico Caruso Trak (1978, V. Mahagoni Trak).

 

 

4.1.1.1.3.1.2.  Adeptus xx DE331180003080

 

Adeptus xx (V. Adonis xx) is een vos hengst met een stokmaat van 162 cm. Hij is in 1880 geboren en is gefokt door stoeterij Herrenhausen in Hannover.
De moeder van Adeptus xx is de vos merrie Liane xx (1875, V. Blenheim xx). Zij is ook de moeder van de hengsten Cicero xx (1882, V. Chamant xx), Rector xx (1883, V. Rustic xx) en Werther xx ( 1887, V. Weltmann xx).
Cicero xx is goedgekeurd door het Oost-Pruisische stamboek, Rector door het Berlijn-Brandenburgse stamboek en Werther door het Mecklenburgse stamboek.
Tweede moeder van Adeptus xx is de vos Tuba xx (1857, V. Sportsman xx).

Adeptus xx is niet uitgebracht in de rensport, maar is vanaf 1883 door het Nedersaksische Landgestüt in Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Daarbij heeft hij zijn hele leven op een dekstation in Kehdingbruch, dat circa 20 km ten oosten van Cuxhaven in het noorden van Nedersaksen ligt, gestaan.
Adeptus xx is in 1904 overleden.

Hij bracht de hengsten Accord Hann (1884), Mathador Hann (1886), Adalbert Hann (1888), Adjanct Hann (1888), Alnok Hann (1888), Kampanj Hann (1888), Alsbald Hann (1890), Numa Pompilius Hann (1891), Adanus Hann (1892), Andreas Hann (1892), Arianus Hann (1892),  Labrafor Hann (1892), Ajus Hann (1893), Alberich Hann (1893), Ammon Hann (1893), Non Plus Hann (1893), Adjutor Hann (1895), Adlatus Hann (1895), Adeling (1897), Anker Berl-Brand (1898), Rostock Hann (1898) en Angelo Hann (1900). da

De hengsten Kampanj Hann, Numa Pompilius Hann, Labrador Hann, Non Plus Hann en Rostock Hann zijn goedgekeurd door het Zweedse stamboek. Volgens de database van het Zweedse stamboek zijn van Kampanj vijf nakomelingen geregistreerd.

De hengst Anker Berl-Brand is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburgse stamboek en alle andere goedgekeurde zonen zijn goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hoewel van verschillende zonen een aantal nakomelingen bekend is, zijn alleen de hengsten Alnok Hann en Ammon Hann van belang voor huidige rijpaardfokkerij. Zij worden in afzonderlijke hoofdstukken besproken.

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.  Alnok Hann DE331310019588

Alnok

 

Alnok Hann (V. Adeptus xx) is een vos hengst met een stokmaat van 166 cm. Hij is geboren in 1888 en is gefokt door Von Seth uit Otterndorf, dat circa 15 km ten oosten van Cuxhaven in het noorden van Nedersaksen ligt.
De moeder van Alnok is de merrie Nora Hann (1876, V. Nord Hann) en tweede moeder is een dochter van de Cleveland Bay hengst Alliwal (1842).

Gerekend over acht generaties heeft Alnok een afstamming met 73,7 % Engels- en Arabisch volbloed en 12,5 % Cleveland Bay bloed. Ook is circa 10 %  Mecklenburgs bloed aanwezig.

Alnok is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en is van 1896 tot en met 1913 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Hij heeft in de periode 1896 – 1902 op een dekstation in Arbergen, bij Bremen, gestaan en in de jaren 1903 – 1913 heeft hij gedekt op een station in Drochtersen, ten noorden van Stade. In 1913 is Alnok gedood.

Alnok heeft 21 zonen gebracht die zijn goedgekeurd voor de fokkerij:
Alago Hann (1897), Aland Hann (1898), Alaska Hann (1898), Algard Hann (1899), Alibi Hann (1899), Alius Hann (1899), Allah Hann (1899), Alphons Hann (1899), Andrassy Hann (1900), Alk Hann (1901), Aldech Hann (1904), Altheo Hann (1904), Altist Hann (1904), Alf Hann (1906), Aviso Hann (1906), Adenius Hann (1907), Alderman I Hann (1909), Aldebaran Hann (1910), Alderman II Hann (1912), Alderman III (1913) en Adjacent Hann.

De hengsten Aland Hann, Altheo Hann, Aviso Hann en Alderman Hann worden verderop in de tekst in afzonderlijke hoofdstukken besproken.

De hengst Alago Hann (MV. Jago Hann) is door het Landgestüt in Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Van hem zijn een aantal merries en de hengst Alival Hann geregistreerd. Alival Hann (1902, MV. Norval Hann) is verkocht naar Zweden, waar hij van 1906 – 1920 actief is geweest in de Zweedse fokkerij.

De hengsten Alaska Hann (MV. Jaski Hann), Alius Hann (V. Gard Hann), Allah Hann (MV. Leo Hann), Alphons Hann (MV. Young Norfolk Hann), Andrassy Hann (MV. Drako Hann), Alk Hann (MV. onbekend), Alf Hann (MV. Julius Hann), Adenius Hann (MV. Orinocco Trak), Aldebaran Hann (MV. King Hann), Alderman II Hann (MV. Gessler Hann), Alderman III Hann (MV. Gessler Hann) en Adjacent Hann (MV. Jasal Hann) zijn goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek, maar hebben in de fokkerij geen grote rol gespeeld.

De hengst Algard Hann (MV. Gard Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse- en het Berlijn-Brandenburgse stamboek. Algard is de vader van de hengst Mirus Berl-Brand (1904). Noch Algard, noch Mirus hebben veel aan de fokkerij bijgedragen.

De hengst Alibi Hann (MV. Jüd Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Zijn dochter Antipathie Hann (1913, V. Juarez Hann) is de tweede moeder van de hengst Forstmann Hann (1931, V. Florett Hann).
Forstmann is in Nederland bekend als vader van de fokmerrie Greta Sgldt van Gert Jan Griemelink uit Borculo. Greta heeft drie dochters en twee kleindochters gebracht die moeder zijn geworden van een door het VLN of KWPN goedgekeurde hengst.

De hengst Aldech Hann (MV. Julius Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Zijn zoon Alko Hann (1921, MV. Nelusko Hann) is eveneens goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek, maar vader en zoon hebben geen bijzondere zaken in de fokkerij achter gelaten.

De hengst Altist Hann (MV. Julius Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en van 1907 tot 1925 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Van 1907 – 1917 heeft hij op een dekstation in Groβenwörden gestaan en van 1918 – 1925 heeft hij in Drochtersen gedekt. Altist is in 1926 overleden.
Van hem zijn de zonen Altino Hann (1913), Altencelle Hann (1919), Alheil Hann (1921), Altruist Hann (1021) en Altrock Hann (1922) goedgekeurd voor de fokkerij, maar hun bijdrage is beperkt gebleven.
Altist’s dochter Anetzka Hann (2004, MV.  Nobra II Hann) is de derde moeder van de hengst Dömitz Hann (1944, V. Dollart Hann), die onder andere de vader is van de hengsten Domspatz Hann (1952) en Dominik Hann (1957).

4.1.1.1.3.1.2.1.1. Aland Hann  DE331180006698

Aland Hann (V. Alnok Hann) is een zwarte hengst met een stokmaat van 171 cm. Hij is in 1898 geboren en is gefokt door Tietjen uit Bierden, dat enkele kilometers ten oosten van Bremen ligt.
De moeder van Aland is een dochter van de hengst Nordländer Hann (1885) en tweede moeder is een dochter van de volbloedhengst Gracieux xx (1875).

Gerekend over acht generaties heeft Aland een afstamming met tenminste 58,6 % Engels- en Arabisch volbloed.

Aland is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en is door het Landgestüt Celle van 1901 – 1922 beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Hij heeft eerst twee jaar gedekt op een dekstation in Otersen, dat ten zuiden van Verden ligt, en van 1903 – 1922 op het dekstation in Nordholz, dat bij Nienburg in Nedersaksen ligt. Na het seizoen 1922 is Aland afgevoerd.

Aland’s dochter Agelda Hann (2010, V. Nordlicht Hann) is de derde moeder van de hengst Abel Hann (1946, V. Abensport Hann). Abel is de moedersvader van de hengst Fürst Ferdinand Hann (1967, V. Ferdinand Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse-, BWP- en KWPN stamboek.

Van Aland zijn veertien zonen goedgekeurd voor de fokkerij:
Aladar Hann (1902), Alary I (1904), Alabaster Hann (1905), Alambo Hann (1906), Alsund Hann (1906), Alcohol Hann (1907), Abendlicht Hann (1908), Alcantara I Hann (1908), Alatri Hann (1909), Alter Korn Hann (1909), Alary II Hann (1910), Alary III Hann (1913), Alcantara II Hann (1916),  Alabaster Hann (1921)
De hengst Aladar Hann (MV. King Hann) is van 2005 – 2026 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij.

De hengst Alary I Hann (MV. Isary Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek, maar van de hengst zijn geen nakomelingen bekend.

De hengst Alabaster Hann (MV. Schlucker Hann) is de vader van de hengst Aladar Hann (1921, MV. Lolar Hann), die is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburgse stamboek. Aladar Hann is de vader van de hengst Allasch Berl-Brand (1926, MV. Sheridan Hann), die is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburgse stamboek. Allasch Berl-Brand is de vader van de hengst Alkohol Berl-Brand (1943, MV. onbekend), die is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburgse stamboek.

De hengst Alambo Hann (MV. Schlucker Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Van de hengst is één dochter bekend.

De hengst Alsund Hann (MV. Anselm O.Pr.) is goedgekeurd door het Zweedse stamboek. De Allbreed database noemt elf nakomelingen van de hengst.

De hengst Alcohol Hann (MV. Colorist Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij is van 1910 -1928 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Van hem zijn zeventien nakomelingen bekend, waaronder de hengst Allotria Hann (1912, MV. Schwabe Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek.
Allotria is de vader van de hengsten Allost Meckl (1929) en Athanarich Meckl (1933).
Allost (MV. Alkoven I Hann) is goedgekeurd door het Mecklenburgse stamboek en is de vader van de hengst Allasch Meckl (1937, MV. onbekend).
Athanarich (MV. Almansor Hann) is de vader van de hengst Atlantik Meckl.

De hengst Abendlicht Hann (MV. Schlucker Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij is van 1911 tot en met 1922 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Van de hengst zijn zeven nakomelingen bekend, waaronder de hengst Abendstern Hann (1915, MV. Kingfisher Hann), die is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburg stamboek.

De hengst Alcantara I Hann wordt verderop in de tekst in een afzonderlijk hoofdstuk besproken.

De hengst Alatri Hann (MV. Schlucker Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij is de vader van de hengst Utrecht Hann (1919, MV. Nordhorn Hann), die is goedgekeurd door het Zweedse stamboek en van 1921 tot en met 1929 in Flyinge beschikbaar is geweest voor de fokkerij.

De hengst Alter Korn Hann (MV. Colorist Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek, maar zijn bijdrage aan de fokkerij is gering,

De hengst Alary II Hann (MV. Isary Hann), is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Zijn bijdrage aan de fokkerij is bescheiden.

De hengst Alary III Hann (MV. Isary Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij is van 1916 – 1933 door het Landgestüt Celle in Wilstedt, ten noordoosten van Bremen, beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Van de hengst zijn een beperkt aantal nakomelingen bekend.

De hengst Alcantara II Hann (MV. Colorist Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. De hengst is van 1919 – 1939 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Er zijn zeven nakomelingen van hem bekend.

De hengst Alabaster Hann (MV. Orow Hann) is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburg stamboek. Van de hengst zijn geen nakomelingen bekend.

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.  Alcantara I Hann DE331310008908 

 

Alcantara I Hann (V. Aland Hann) is een bruine hengst met een stokmaat van 170 cm.
Hij is in 1908 geboren en is gefokt door Mangels uit Spieke-Neufeld, dat circa tien km ten zuiden van Cuxhaven in het noorden van Nedersaksen ligt.
Alcantara I is een broer van de hengsten Alcohol Hann (1907, zie hierboven) en Alcantara II (1916, zie hierboven).
De moeder van beide Alcantara’s en van Alcohol is de bruine merrie Chlorinde Hann (1899, V. Colorist Hann). Zij is ook de moeder van de hengsten Sheridan Hann (1903, V. Scherif Hann), zijn tweelingbroer Sheridan II Hann (1903) en ze is de tweede moeder van de hengst Sportara Hann (1919, V. Sportland).
Sheridan I en Sheridan II zijn goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en Sportara is goedgekeurd door het Holsteinse stamboek.
Tweede moeder van Alcantara I is de donkerbruine Schneeflocke Hann (1889, V. Schlucker Hann).

Gerekend over acht generaties heeft Alcantara I een afstamming met 54,7 % Engels- en Arabisch volbloed en 11,7 % Mecklenburgs bloed.

Alcantara I is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en is van 1911 – 1919 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Hij heeft al die jaren op een dekstation gestaan in Oberndorf, dat halverwege Cuxhaven en Stade in het noorden van Nedersaksen ligt.
Alcantara I is in 1919 afgevoerd.

Twee dochters van Alcantara II zijn in de fokkerij van belang geweest:

Arlanda Hann, 1918, bruin, MV. Colani Hann, is de moeder van de hengsten Feldmarschall Hann (1934, V. Feinschnitt I Hann) en zijn broer Ferrara Hann (1935).
Feldmarschall is de vader van de hengsten Feldhusen Hann (1940), Feldflug Hann (1941), Feldschmied Hann (1941) en Feldmeister Hann (1942).
Ferrara is de vader van dertien goedgekeurde hengsten, waaronder de zeer invloedrijke hengst Ferdinand Hann (1941, MV. Helgoland I Hann).

Ammeke Hann, 1920, bruin, MV. Lorlot Hann, is de moeder van de hengst Foliant Hann (1928, V. Florett Hann), die zelf acht goedgekeurde zonen voortbracht, waaronder de hengsten Fokker Hann (1935), Fortschutz Hann (1935) en Feger Hann (1936). Foliant is ook de moedersvader van de hengst Duellant Hann (1943, V. Dolman Hann).
Ammeke is ook de tweede moeder van de hengst Dollart Hann (1938, V. Dolman Hann), die veertien goedgekeurde zonen bracht, waaronder de hengst Dömitz I Hann (1944).

Alcantara I heeft twaalf goedgekeurde zonen gebracht:
Algot Hann (1914), Alciatus Hann (1915), Alcuinis Hann (1915), Allod Hann (1915), Allotria I Hann (1916), Rankendorf Hann (1916), Almanach Hann (1917), Alamund Hann (1918), Algier Hann (1918), Allopath Hann (1918), Tribun Hann (1918) en Allot Hann (1920).

De hengsten Algot Hann (MV. Lorlot Hann), Rankendorf Hann (MV. Lorlot Hann) en Tribun Hann zijn goedgekeurd door het Zweedse stamboek. Van Algot en Rankendorf  zijn respectievelijk twee en vijf nakomelingen bekend.
De hengst Tribun wordt verderop in de tekst in een afzonderlijk hoofdstuk besproken.

De hengsten Alciatus Hann (MV. Sileen O.Pr.), Alcuinis Hann (MV. onbekend), Allod Hann (MV. Lorlot Hann), Almanach Hann (MV. Schah Hann), Alamund Hann (MV. Lorlot Hann), Algier Hann (MV. Schah Hann) en Allopath Hann (MV. Lorlot Hann) zijn goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek, maar zijn voor de ontwikkeling van de fokkerij nauwelijks van belang geweest.

De hengst Allotria Hann (MV. Lorlot Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij heeft gedekt van 1919 tot en met 1934 en is in 1938 overleden.
Allotria is vader van  goedgekeurde hengsten: Altag I Hann (1921), Augustin Hann (1921), Alltag II Hann (1922), Atlantik Hann (1922) en Alp Hann (1923).
Het Hannoveraanse stamboek heeft Altag I en II, Augustin en Atlantik goedgekeurd en het Westfaalse stamboek heeft Altag II en Alp goedgekeurd. Hun bijdragen aan de fokkerij zijn gering.

De hengst Allot Hann (MV. Lorlot Hann) is een broer van de hengst Tribun Hann (1918) en is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburgse stamboek. Van de hengst zijn vier nakomelingen bekend.

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1.  Tribun Hann DE304980000118

 

Tribun Hann (V. Alcantara I Hann) is een bruine hengst met een stokmaat van 169 cm. Hij is in 1918 in Duitsland geboren en in 1920 verkocht naar Zweden.
Zijn moeder is de merrie Lorbunda Hann (MV. Lorlot Hann) en tweede moeder is een dochter (1900) van de hengst Schneeberg Hann.
Tribun is een broer van de hengst Allot Hann (1920).

Gerekend over acht generaties heeft Tribun een afstamming met tenminste 40,6 % Engels- en Arabisch volbloed en tenminste 25 % Hannoveraans bloed.

Tribun is goedgekeurd door het Zweedse stamboek en is van 1922 tot zijn dood in 1937 beschikbaar geweest voor de fokkerij.

De Sporthorse database noemt 73 nakomelingen van Tribun en de Horsetelex database noemt acht zonen die zijn goedgekeurd door het Zweedse stamboek:
Boston SWB (1923), Cyrus SWB (1924), Eskort SWB (1926), Galon SWB (1928), Garant SWB (1928), Gigant (1928), Gorki SWB (1928) en Grafit SWB (1928).

De hengst Boston wordt verderop in de tekst n een afzonderlijk hoofdstuk besproken.
De overige zonen van Tribun hebben geen bijzondere bijdrage aan de fokkerij geleverd.

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1.1.  Boston  SWB

 

Boston SWB (V. Tribun Hann) is een bruine hengst met een stokmaat van 166 cm. Hij is geboren in 1923 en is gefokt door Sven August Svensson uit Kävlinge, dat ruim 30 km ten noorden van Malmö in het zuidwesten van Zweden ligt.

De moeder van Boston is de bruine merrie Carmen Hann (1918, V. Collenrodt Hann) en tweede moeder is een merrie (1910) van de hengst Schulze Hann. De verdere moederlijn is grotendeels onbekend.

Boston is van 1927 – 1941 in de nationale stoeterij in Flyinge (bij Lund in het zuiden van Zwwden) beschikbaar geweest voor de fokkerij. Boston is in 1941 afgevoerd. 
Van Boston zijn veertien dochters als fokmerrie ingeschreven in het Zweedse stamboek.

Dochter Bojan SWB, 1930, bruin, MV. Guidon Hann, is de derde moeder van de hengst Krocket SWB (1978, V. Kaliber SWB), waarvan in Zweden 217 nakomelingen zijn geregistreerd. Krocket is ook de moedersvader van de hengst Briar SWB (1991, V. Magini SWB), die is goedgekeurd door het Zweedse-, Oldenburgse-, Hannoveraanse-, Duitse Sportpaarden- en het KWPN-stamboek. Briar is van 2001 tot en met 2009 door Jan Brink (SWE) in internationale dressuurwedstrijden uitgebracht. In 2005 is de bronzen medaille gewonnen bij het Europese kampioenschap in Hagen en de combinatie heeft elf keer een World Cup wedstrijd gewonnen.

De belangrijkste nakomeling van Boston is de hengst Groom SWB (1928, MV. Presto Hann). Groom is gefokt door Magnus Jonsson en is als veulen verkocht aan de nationale stoeterij in Flyinge. Hij heeft in de jaren1931 – 1933 in Flyinge gedekt en de belangrijke Zweedse hengst Largo SWB gebracht.
Largo hierna in een afzonderlijk hoofdstuk besproken.

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1.1.1.  Largo SWB 144 

 

Largo SWB (V. Groom SWB) is een vos hengst met een stokmaat van 165 cm. Hij is in 1933 geboren en is gefokt door Hugo Mansson uit Önnerup, dat net ten noordwesten van Lund in het zuidwesten van Zweden ligt.
De moeder van Largo is de zwarte merrie Aina SWB (1921, V. Attino Trak) en tweede moeder is de bruine Lojala SWB ( 1913, V. Lojal Hann).

Gerekend over acht generaties heeft Largo een afstamming met tenminste 34,4 % Engels- en Arabisch volbloed, 33,6 % Hannoveraans bloed en 14,1 % Trakehner bloed.

Volgens de Allbreed database had Largo een utstekende afstamming en was hij een sterk, fors gebouwde hengst.
Hij heeft eerst op de nationale stoeterij in Flyinge gestaan en later op dekstations in Widsköfle en Veberöd en hij heeft veel goede fokmerries gebracht.
Het Zweedse stamboek heeft 78 nakomelingen van Largo geregistreerd.
Largo is in 1953 overleden.

Zijn dochter Diana SWB, 1941, bruin, MV. Althof Hann, is de moeder van de hengst Herrscher SWB (1952, V, Heristal Trak, zie de pagina over Hyperion Trak), die de vader is van de in Nederland succesvolle hengst Amor Holst (1959).

Largo is de vader van dertien goedgekeurde hengsten:
Pansar SWB (1937), Regensburg SWB (1938), Reval SWB (1938), Rivoli SWB (1938), Salamander SWB (1939), Sapeur SWB (1939), Senegal SWB (1939), Sorrento SWB (1939), Talisman SWB (1940). Allegro SWB (1943), Aramis SWB (1943), Caruso SWB (1945) en Dorn SWB (1946).

De hengsten Pansar SWB en Dorn SWB worden verderop in de tekst in afzonderlijke hoofdstukken besproken.

Van de maar 157 cm grote hengst Sorrento SWB (MV. Eros Trak) heeft het Zweedse stamboek 23 nakomelingen geregistreerd, waaronder zijn zoon Ouvertyr SWB (1957, MV. Salvator SWB). Ouvertyr is goedgekeurd door het Zweedse stamboek en is van 1961 tot en met 1969 actief geweest n de Zweedse fokkerij. Van hem zijn 69 nakomelingen geregistreerd.

De overige goedgekeurde zonen van Largo zijn van weinig belang geweest voor de fokkerij.

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1.1.1.1.  Pansar  SWB 192

 

Pansar SWB (V. Largo SWB) is een vos hengst met een stokmaat van 163 cm. Hij is in 1937 geboren en is gefokt door de nationale stoeterij in Flyinge.
Zijn moeder is de vos merrie Hansa SWB (1920. V. Ruster Hann) en tweede moeder is de zwartbruine Heidi SWB (1913, V. Rubicon Hann).

Gerekend over acht generaties heeft Pansar een afstamming met 40,6 % Hannoveraans bloed,  31,3 % Engels- en Arabisch volbloed en 17,2 % Trakehner- en Oost-Pruisisch bloed.  

Pansar is in 1941 goedgekeurd door het Zweedse stamboek en is van 1941 tot en met 1948 actief geweest in de fokkerij.
Van Pansar zijn veertien nakomelingen bekend, waaronder vijf goedgekeurde hensgten: Visir SWB (1942), Voleur SWB (1942), Ansgar SWB (1943), Dansor SWB (1946) en Demmin SWB (1946).

De hengst Voleur (MV. Kastor SWB) is de vader van de hengst Elan SWB (1947, MV. Ingraban Trak).

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1.1.1.2.   Dorn  SWB 314

 

Dorn SWB (V. Largo SWB) is een vos hengst met een stokmaat van slechts 154 cm. Hij is in 1946 geboren en is efokt door AB Widtsköfle uit Vittskövle, dat circa vijftien km ten zuiden van Kristianstad in het zuidoosten van Zweden ligt.
De moeder van Dorn is de vos merrie Toga SWB (1936, V. Humanist Trak) en tweede moeder is de vos Tosca SWB (1930, V. Avepal SWB).
Tosca is ook de moeder van de hengsten Nagel SWB (1935, V. Humanist Trak) en zijn broer Papaver SWB (1937) en ze is de tweede moeder van de hengst Fajans SWB (1948, V. Porjus SWB). Alle drie hengsten zijn goedgekeurd door het Zweedse stamboek.

Gerekend over acht generaties heeft Dorn een afstamming met  38,3 % Engels- en Arabisch volbloed, 25,0 % Trakehner bloed en 22,7 % Hannoveraans bloed.

Dorn is goedgekeurd door het Zweedse stamboek is van 1950 tot en met 1966 in Zweden beschikbaar geweest voor de fokkerij. Van hem zijn 27 nakomelingen geregistreerd.

Zijn zoon Obelisk SWB (1957, MV. Tröste Dich Trak) is goedgekeurd voor de fokkerij. Hij is van 1960 tot en met 1966 actief geweest inde fokkerij. Van hem zijn 67 nakomelingen geregistreerd.

Obelisk’s dochter Obenette SWB (1964, MV. Kosack SWB) is de tweede moeder van de hengst Magini SWB (1982, V. Maraton SWB), waarvan 773 nakomelingen zijn geregistreerd. Zijn bekendste nakomeling is de hengst Briar SWB (1991), die in het voorgaande hoofdstuk over Boston SWB al kort is besproken.

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.2.  Altheo Hann  DE331310025004   

 

Altheo Hann (V. Alnok Hann) is een zwarte hengst met een stokmaat van 170 cm. Hij is in 1904 geboren en is gefokt door Heinrich Burfeind uit Krautsand, dat in het noorden van Nedersaksen bij Drochtersen aan de rivier de Elbe ligt.
De moeder van Altheo is de zwarte merrie Theorbe Hann (1895, V. Theorist xx). Tweede moeder is een dochter van de hengst Julius Hann. Zij is ook de moeder van de hengst Lucian Hann (1902, V. Lorval Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse- en het Westfaalse stamboek.

Gerekend over acht generaties heeft Altheo een afstamming met 70,3 % Engels- en Arabisch volbloed.

Altheo is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en is van 1907 tot 1921 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. De eerste elf jaar heeft hij vlak bij zijn geboorteplaats op een dekstation in Drochtersen gestaan en in de periode 1916 – 1921 heeft hij in Brietlingen, bij Lüneburg, gedekt. Na het dekseizoen 2021 is Altheo afgevoerd.
Volgens de Allbreed database zijn van Altheo 101 fokmerries geregistreerd.

Altheo heeft ook elf goedgekeurde hengsten gebracht:
Alpensport Hann (1908), Althing Hann (1909), Amethist Hann (1909), Athanas Han  (1909), Altanus Hann (1910), Alarm Hann (1911), Almenrausch I Hann (1914), Alter Wall Hann (1917). Allerding I Hann (1919). Alba Hann (1920) en Weller Hann (1920).

De hengsten Abendsport Hann (MV. Sport O.Pr), Althing Hann (MV. Julianus Hann), Amethist Hann (MV. Orinocco Trak), Alarm Hann (MV. King Hann), Alter Wall Hann (MV. Lorval Hann) en Alba Hann (MV. Andermatt Graditz) hebben nauwelijks invloed gehad op de ontwikkeling van de fokkerij.

De hengst Athanas Hann (MV. Adanus Hann) is van 1912 – 1916 door het Landgestüt Celle op de dekstations Herrenhausen, Otersen en Badbergen beschikbaar gesteld voor de fokkerij. In 1916 is hij ingezet op het Hauptgestüt Graditz.
Athanas’ dochter Aurelie Hann (1912, MV. Cormelius Hann) is de moeder van de stempelhengst Flavius Hann (1915, V. Fling Hann). Flavius is onder andere de vader van de hengst Flügelmann I Hann (1929).
Athanas is ook de vader van de hengsten Arenstein Hann (1912), Athanist Hann (1913) en Altnotar Hann (1914), die weinig aan de fokkerij hebben toegevoegd.

De hengsten Altanus Hann (MV. Adanus Hann) en Weller Hann (MV. Andermatt O. Pr) zijn verkocht naar Zweden en goedgekeurd door het Zweedse stamboek, maar hebben nauwelijks een bijdrage geleverd aan de fokkerij.

De hengst Almenrausch I Hann (MV. Amurath Shagya) heeft zeven zonen gebracht die zijn goedgekeurd voor de fokkerij:
Alcohol Hann (1918, MV. Colonist Hann), Almenkind I Hann (1918, V. Nelusko Hann), Almenschnee Hann (1919, V. Schnapphahn I Hann), Alemane Hann (1921, V.  Nelusko Hann), Abbo Hann (1922, V, Nelusko Hann), Almarich Hann (1924, V. Erlkönig Trak) en Almenhirt Hann (1935, V. Candidat I Hann). Zij hebben geen van allen nakomelingen die voor de ontwikkeling van de fokkerij van belang zijn geweest.
Dochter Ambe Hann (1920, MV. Schnapphahn I Hann) is de derde moeder van de hengst Fernflug I Westf (1943, V. Fermor II Hann). Fernflug I is de moedersvader van de in Nederland goedgekeurde hengst Fresco Westf (1964, V. Geysir Trak).

De hengst Allerding I Hann (MV. Andermatt Graditz) is van 1922 tot en met 1928 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Na het seizoen 1928 is hij afgevoerd.
Dochter Amarilla (1928, MV. Altist Hann) is de tweede moeder van de hengst Dömitz Hann (1944, V. Dollart Hann), die onder andere de vader is van de hengsten Domspatz Hann (1952) en Dominik Hann (1957).

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.3.   Aviso  Hann DE 331310045906

 

Aviso Hann (V. Alnok Hann) is een vos hengst met een stokmaat van 169 cm, die in 1906 is geboren.
De moeder van Aviso is de merrie Seeschlange Hann (V. Sued Hann) en tweede moeder is een dochter (1900) van de hengst Figaro II Hann.

Gerekend over acht generaties heeft Aviso een afstamming met 65,6 % Engels- en Arabisch volbloed.

Aviso is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Het is onduidelijk is welke periode Aviso heeft gedekt, maar in elk geval is hij in de periode 1912 – 1917 actief geweest in de fokkerij.

Zijn zonen Avers Hann (1913, MV. Dornbusch Hann) en Traktor Hann (1918. MV. Schwabenblock Hann) zijn goedgekeurd voor de fokkerij.

Avers Hann (MV. Dornbusch Hann) is een vos hengst met een stokmaat van 164 cm. Hij is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburgse stamboek. Hij is van 1923 tot en met 1933 actief geweest in de fokkerij.
Zijn zonen Dankwart Berl-Brand (1925), Filibert Berl-Brand (1925), Flambert Berl-Brand (1925), Adelbom Berl-Brand (1926), Arbogast Berl-Brand (1926), Attila Berl-Brand (1928), Ahasver Berl-Brand (1933), Askari Berl-Brand (1933) en Avot Berl-Brand (1934) zijn goedgekeurd voor de fokkerij, maar geen van hen heeft een grote fokkerijcarrière opgebouwd.

Traktor Hann (MV. Schwabenblock Hann) is een bruine hengst met een stokmaat van 168 cm. Hij is goedgekeurd door het Zweedse stamboek. Van hem zijn twee nakomelingen geregistreerd.

 


4.1.1.1.3.1.2.1.4.  Alderman I Hann  DE331310010309

Alderman I

Alderman I Hann (V. Alnok Hann) is een vos hengst met een stokmaat van 168 cm Hij is in 1909 geboren en is gefokt door Kords uit Asselersand, dat in het noorden van Nedersaksen bij Drochtersen aan de rivier de Elbe ligt.
Alderman I is een broer van de hengsten Alderman II Hann en Alderman III Hann, die beiden weinig invloed hebben gehad op de fokkerij.
De moeder van de Aldermannen is de bruine merrie Germanna Hann (1904, V. Gessler Hann). Zij is ook de tweede moeder van de hengst Fromund Hann (1936, V. Friedolin Hann). Tweede moeder is een dochter van de hengst Jarl Hann.

Gerekend over acht generaties heeft Alderman I een afstamming met 54,7 % Engels- en Arabisch volbloed.

Alderman I is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij is door het Landgestüt Celle van1912 tot en met 1932 beschikbaar gesteld voor de fokkerij, waarbij hij de gehele periode op een dekstation in Drochtersen heeft gestaan. In 1932 is Alderman I gedood.

Voor meer informatie over Alderman I wordt verwezen naar de pagina Alderman I Hann op deze website www.stempelhengsten.eu.

 

 

4.1.1.1.3.1.2.2.  Ammon Hann DE 331180030793

 

Ammon Hann (V. Adeptus xx) is een vos hengst met een stokmaat van 162 cm. Hij is in 1893 geboren en is gefokt door Heinrich von Seht uit Otterndorf, dat circa 20 km ten oosten van Cuxhaven in het noorden van Nedersaksen ligt.
De moeder van Ammon is de vos merrie Java Hann (1881, V. Jason Hann). Zij is ook de tweede moeder van de hengst Juvencus Hann (1891, V. Julianus Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse- en het Brandenburgse stamboek.
Tweede moeder van Ammon is de bruine Nora Hann (1876, V. Nord Hann).

Gerekend over acht generaties heeft Ammon een afstamming met 82,0 % Engels volbloed.

Ammon is in 1895 goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij is van 1896 tot en met 1906 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij.
Ammon heeft in de jaren 1896 – 1902 op een dekstation in Handorf, ten noorden van Lüneburg gestaan; in 1903 en 1904 op een dekstation in Nordholz en in 1905 en 1906 op een dekstation in Arbergen bij Bremen. Na het dekseizoen 1906 is Ammon afgevoerd.

De meest invloedrijke zoon van Ammon is Amtmann Hann (1897).

 

 

4.1.1.1.3.1.2.2.1.  Amtmann Hann DE 31310031997

 

Amtmann Hann (V. Ammon Hann) is een vos hengst met een stokmaat van 169 cm. Hij is geboren in 1897 en is gefokt door Peter Kloodt uit Mover, dat tussen Harburg en Lüneburg in het noordoosten van Nedersaksen ligt,
De moeder van Amtmann is de vos merrie Michaela Hann (1887, V. Miller Hann) en tweede moeder is de bruine Fietje Hann (1879, V. Flick Hann).

Gerekend over acht generaties heeft Amtmann een afstamming met 69,5 % Engels- en Arabisch volbloed.

Amtmann is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en is van 1900 tot en met 1915 door het Landgestüt Celle op een dekstation in Welle, dat circa 30 km ten zuiden van Hamburg ligt, beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Na het dekseizoen 1915 is Amtmann afgevoerd.

Volgens de All Breed database zijn van Amtmann 55 hoofdstamboekmerries en een stamboekmerrie geregistreerd.
Ook zijn de zonen Ammer Hann (1902), Aman Hann (1905) Amtsherr Hann (1905), Amyntor Hann (1906), Amberg Hann (1908), Amtsküster Hann (1910), Anfang Hann (1916) en Ammermann Hann goedgekeurd voor de fokkerij.
Van hen heeft alleen Ammer een goede bijdrage geleverd aan de fokkerij.

 

4.1.1.1.3.1.2.2.1.1. Ammer Hann DE 331310030402

 

Ammer Hann (V. Amtmann Hann) is een bruine hengst met een stokmaat van 171 cm. Hij is in 1902 geboren en is gefokt door G. Hansing uit Fleeste, dat net ten zuiden van Bremerhaven in het noorden van Nedersaksen ligt.
De moeder van Ammer is een dochter van de hengst Augur II Hann. Zij is ook de moeder van de hengst Nordenau Hann (1900, V. Nordenberg Hann) en de tweede moeder van de hengst Nelusko Hann (1897, V. Neckar Pruisen), die beiden zijn goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek.
Tweede moeder van Ammer is een dochter van de hengst Roemer Hann. Een groot deel van de moederlijn is onbekend.

Gerekend over acht generaties heeft Ammer een afstamming met tenminste 59,4 % Engels- en Atabisch volbloed.

Ammer is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en is van 1905 tot en met 1923 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij.
Ammer heeft daarbij op dekstations gestaan in Brietlingen (bij Lüneburg; 1905-1917) en Großenwörden (bij Hemmoor; 1918-1923).

Van Ammer zijn 90 hoofdstamboekmerries en negen stamboekmerries geregistreerd.

Zeven dochters zijn moeder geworden van een goedgekeurde hengst:

Amforta Hann, 1907, zwart, MV. Yzar Hann, is de moeder van de hengst Normanne Hann (1918, V. Norsip Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek;

Amagi Hann, 1909, vos, MV. Loutch xx, is de moeder van de hengst Anfänger Hann (1918, V. Andermatt Graditz), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek;

Amerita Hann, 1909, bruin, MV. Nadick Hann, is de moeder van de hengst Andamer Hann (1914, V. Andermatt Graditz), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek;

Adagisa Hann, 1912, vos, MV. Notar Hann, is de moeder van de hengst Hammer Hann (1920, V. Honorant Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek;

Abakarda Hann, 1916, bruin. MV. Notar Hann, is de moeder van de hengst Ajan Hann (1922, V. Andermatt Graditz), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek;

Amsata Hann, 1917, bruin, MV. Andermatt Graditz, is de moeder van de hengst Flatter Hann (1932, V. Flak Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek;

Arbota Hann, 1918, donkerbruin, MV. Andermatt Graditz, is de moeder van de hengst Fram (1927, V. Fakir Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek.

Dochter Amakosa Hann, 1910, zwart, MV. Notar Hann, is de tweede moeder van de hengst Goldfisch II Hann (1937, V. Goldammeer II Hann). Aan Goldfisch II en zijn nakomelingen is elders op deze website een eigen pagina gewijd.

Voorts  zijn de zonen Ammersee Hann (1910), Amtsnotar Hann (1910), Ammertaler Hann (1916) en Avis Hann (1921) goedgekeurd voor de fokkerij. Van hen is alleen Ammersee van belang geweest voor de fokkerij.

 

 

4.1.1.1.3.1.2.2.1.1.1. Ammersee Hann  DE 331310030610

 

Ammersee Hann (V. Ammer Hann) is een bruine hengst met een stokmaat van 167 cm. Hij is in 1910 geboren en is gefokt door Adolf Twesten uit Lüdershausen, dat ten noorden van Lüneburg in het noordoosten van Nedersaksen ligt.
De moeder van Ammersee is de bruine merrie Nelore Hann (1904, V. Notar Hann) en tweede moeder is de bruine Nachtkerze Hann (1891, V. Nadick Hann).

Gerekend over acht generaties heeft Ammersee een afstamming met 51,6 % Engels volbloed, 15.6 % Hannoveraans bloed en 14,8 % Mecklenburgs bloed.

Ammersee is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Het Landgestüt Celle heeft hem van 1914 tot en met 1928 voor de fokkerij beschikbaar gesteld op een dekstation in Neuenfelde, dat circa 35 km ten noorden van Bremen op de westelijke oever van de Weser ligt. In 1928 is hij naar het Pruisische Landgestüt Labes gegaan. Labes heeft thans Lobez, en ligt circa 75 km ten oosten van Szczecin in Polen.

Van Ammersee zijn 64 dochters in het hoofdstamboek ingeschreven en vijftien dochters in het stamboek.
Ook zijn de zonen Achill Hann (1921), Amerikaner Hann (1921) en Amselfeld Hann (1923) goedgekeurd voor de fokkerij, maar zij hebben in de fokkerij geen grote invloed gehad.

 

 

4.1.1.1.4.  The Duke xx

 

The Duke xx (V. Stockwell xx) is een bruine hengst de in 1862 is geboren. Hij is gefokt door koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk.
De moeder van The Duke xx is de bruine merrie Bay Celia xx (1851, V. Orlando xx). Zij is ook de moeder van de hengsten The Earl xx (1865, V. Young Melbourne xx) en The Baron xx (1867, V. King Tom xx).
Tweede moeder is de donkerbruine Hersey xx (1842, V. Glaucus xx).

The Duke xx heeft in 1886 de Brighton Gold Cup en de Goodwood Cup gewonnen. Hij is van 1868 tot en met 1884 in het Verenigd Koninkrijk actief geweest in de fokkerij. Van hem zijn 82 nakomelingen geregistreerd.

Zijn zoon Bertram xx (1869) is van belang geweest voor de hedendaagse rijpaardfokkerij.

 

 

4.1.1.1.4.1.  Bertram xx

 

Bertram xx (V. The Duke xx) is een bruine hengst die in 1969 in Engeland is geboren. Hij is gefokt door A.C. Barclay.
De moeder van Bertram is de bruine merrie Constance xx (1852, V. Faug-a-Ballagh xx). Tweede moeder is de donkerbruine Milkmaid xx (1843, V. Glaucus xx).

Bertram won in 1872 de King’s Stand Stakes en werd tweede in de City and Suburban Handicap en in de Great Yorkshire Handcap.
Hij heeft in 1876 in Engeland enkele merries gedekt, waaruit een dochter en een zoon zijn geboren. De zoon kreeg de naam Robert de Devil xx en wordt verderop in de tekst besproken.
In 1878  en 1879 is Bertram xx voor de fokkerij verhuurd naar Frankrijk en in 1880 heeft hij weer in Engeland gedekt. Bertram xx is in 1893 gedood.

 

 

4.1.1.1.4.1.1. Robert the Devil xx

 

Op Wikipedia staat een artikel over de hengst Robert the Devil xx. Onderstaande gegevens zijn voor een deel aan dat artikel ontleend.

Robert the Devil xx (V. Bertram xx) is een bruine hengst met een stokmaat van 168 cm. Hij is in 1877 is geboren en is gefokt door C. Brewer, die de kost verdiende als bookmaker.
Robert the Devil xx was in zijn tijd met zijn stokmaat van 168 cm een heel groot paard.

Zijn moeder is de bruine merrie Cast Off xx (1866, V. The Promised Land xx). Zij was enkele jaren onvruchtbaar geweest en liep (half wild) op de vennen bij Soham in Cambridgeshire.

Als tweejarige is hij getraind in Newmarket en heeft hij aan twee rennen deelgenomen en ze beiden gewonnen.

In1880 is Robert the Devil xx met een hoofdlengte tweede geworden in de Epsom Derby. Winnaar was de hengst Bend Or xx, die later een zeer succesvolle fokhengst is geworden (zie hfdst. 4.1.1.1.8.1.)
Na de Derby is veel consternatie ontstaan omdat het verhaal ging dat Bend Or xx als veulen op de stoeterij van zijn fokker, de Hertog van Westminster, verwisseld zou zijn met een ander veulen en daarom onder een valse identiteit aan de Derby zou hebben deelgenomen. Na een tien dagen durende hoorzitting is het ingediende protest afgewezen.

Kort na de Derby ging Robert the Devil xx naar Parijs om daar op Longchamp de Grand Prix de Paris te winnen. De ren over 3000 meter met een winsom van £ 4.000 gold destijds als de belangrijkste ren van het Europese vasteland.
In juli heeft hij in Newmarket de tweede plaats behaald in de Midsummer Stakes achter een merrie die 5 kg minder gewicht droeg,
In september was de Derby winnaar Bend Or xx de grote favoriet (5/4) voor de St. Leger in Doncaster (2920 meter) en Robert the Devil xx was met 4/1 de tweede favoriet. Robert the Devil xx won de ren met drie lengtes voorsprong. Bend Or werd teleurstellend zesde. De eigenaren van Robert the Devil xx hebben volgens de krant The Observer £ 80.000 verdiend met weddenschappen op hun hengst.
Eind september versloeg Robert the Devil xx Bend Or xx in de Great Foal Stakes in Newmarket opnieuw. Daarna heeft hij in Newmarlet de Cesarewitch Stakes, een handicap race over 3620 meter, met vier lengtes gewonnen en twee dagen later leverde hij een verbluffende prestatie door in Newmarket de Champion Stakes in recordtijd te winnen met tien lengtes voorsprong.

Aan het einde van het jaar is Robert the Devil xx door zijn eigenaren te koop aangeboden, maar niemand wilde de vraagprijs van £ 15.000 betalen.

Het renseizoen 1881 begon met een walk over in de Rosebery Plate in Newmarket, toen geen enkele eigenaar een paard tegen hem wilde laten lopen. In juni trof hij in de Epsom Gold Cup (2400 m) Bend Or xx opnieuw als tegenstander. Het werd een close finish die Bed Or met een halslengte won.
Eind juni won Robert the Devil op Ascot de Ascot Gold Cup (4000 m) met vijf lengtes voorsprong en een paar dagen later ook de Alexandra Plate (4850 m).
Daarna is hij niet meer in rennen gestart.

Robert the Devil xx heeft in 1880 en 1881 in totaal £ 21.974 gewonnen en werd  omstreeks 1880 als het beste renpaard van zijn generatie beschouwd.

Robert the Devil xx is voor £ 9.000 verkocht voor de fokkerij, waarin hij van 1882 tot zijn dood in het voorjaar van 1889 actief geweest. Zijn dekgeld bedroeg £ 50,= , Van  hem zijn 61 nakomelingen geregistreerd.

Geen van zijn nakomelingen heeft als renpaard  de prestaties van hun vader kunnen benaderen. Voor de huidige rijpaardfokkerij is zijn zoon Devils Own xx (1887) van belang.

 

 

4.1.1.1.4.1.1.1.  Devils Own xx DE 311800800 87.

 

Devils Own xx (V. Robert the Devil xx) is een vos hengst met een stokmaat van 161 cm. Hij is in 1887 in Engeland geboren en is gefokt door H. Waring.
De moeder van Devils Own xx is de bruine merrie Ambuscade xx (1875, V. Camerino xx). Zij is ook de tweede moeder van de hengst Trappean xx (1893, V. Inverness).
Tweede moeder is de vos Crossfire xx (1862, V. Vedette xx).

Devils Own xx heeft in de jaren 1889 – 1893 (?) in Engeland deelgenomen aan 29 rennen waarbij hij vier overwinningen heeft behaald.

Devils Own xx is omstreeks 1893 gekocht door het Nedersaksische Landgestüt in Celle en naar Duitsland gebracht. Hij is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en van 1894 tot zijn dood in 1906 door het Landgestüt op een dekstation in Stedebergen, dat een paar km ten zuiden van Verden ligt, beschikbaar gesteld voor de fokkers in Nedersaksen.

Van de hengst zijn 40 dochters in het hoofdstamboek geregistreerd.

Dochter Delike Hann, 1895, zwart, MV. Young Norfolk Hann, is de moeder van de hengsten Khedive Hann (1900, V. King Hann) en zijn broer Kadi Hann (1905), die beide  zijn goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek

Ook zijn vijf zonen goedgekeurd voor de fokkerij: Diavolo Hann (1895), Defilant Hann (1996) en zijn broer Derby II Hann (1904), Deli Hann (1905) en De Wet Hann (1906).
Van hen is alleen Defilant Hann van belang voor de huidige fokkerij.

 

 

4.1.1.1.4.1.1.1.1.  Defilant Hann DE 331180076096

 

Defilant Hann (V. Devils Own xx) is een zwarte hengst met een stokmaat van 166 cm. Hij is in 1896 geboren en is gefokt door Heinrich Höltje uit Stedorf, dat circa zes km ten zuiden van Verden in Nedersaksen ligt.
Defilant is een broer van de hengst Derby II Hann (1904).

De moeder van beide hengsten is de bruine merrie Lisawetha Hann (1891, V. Landsreicher xx) en tweede moeder is een dochter van de hengst Tilly Oldbg.

Gerekend over acht generaties heeft Defilant Hann een afstamming met tenminste 84,4 % Engels volbloed.

Defilant is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en is door het Landgestüt Celle van 1900 tot en met 1919 beschikbaar gesteld voor de fokkerij.
Daarbij heeft hij van 1900 tot en met 1903 op een dekstation gestaan in Balge, dat bij Nienburg/Weser in Nedersaksen ligt. Van 1904 tot en met 1907 is hij op een dekstation in Altenbruch bij Cuxhaven beschikbaar geweest en daarna heeft hij tot en met 1919 in Baden, dat ten noordwesten van Verden ligt, gestaan.

Na het dekseizoen 1919 is Defilant afgevoerd.

Van Defilant zijn 53 dochters ingeschreven in het hoofdstamboek en twee dochter is het stamboek.
Twee dochters zijn moeder van een goedgekeurde hengst geworden:

Defirane Hann, 1906, vos, MV. Nelusko Hann, is de moeder van de hengst Monolog Holst (1921, V. Mormone Hann), die is goedgekeurd door het Holsteinse stamboek en

Delira Hann, bruin, is de moeder van de hengst Honett Meckl (1914, V. Honorat Hann), die is goedgekeurd door het Mecklenburgse stamboek.

Van de zonen van Defilant zijn Defregger I Hann (1905), Delphin II Hann (1906), Defregger II Hann (1907), Debries Hann (1909), Deichmann Hann (1910) en Defreffer Hann (194) goedgekeurd voor de fokkerij.
Met uitzondering van Defregger I hebben de zonen weinig invloed gehad op de fokkerij.

 

4.1.1.1.4.1.1.1.1.1.   Defregger I Hann DE 331310076105


Defregger I Hann (V. Defilant Hann) is een zwarte hengst met een stokmaat van 164 cm. Hij is in 1905 in Duitsland geboren.
Defregger is een broer van de hengst Defregger II Hann (1907).
Hun moeder is de donkerbruine merrie Otranto Hann (1901, V. Optimist Trak). Zij is ook de moeder van de broers Neograph I Hann (1909, V. Nelusko Hann) en Nelop Hann (1915).
Neograph I is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en Defregger II en Nelop zijn goedgekeurd door het Holsteinse stamboek.
Tweede moeder van Defregger I is een dochter van de hengst Güstrow Meckl.

Een deel van de afstamming van Defregger I is in de vijfde en volgende generaties onbekend. Op basis van de wel bekende gegevens heeft Defregger, gerekend over acht generaties, een afstamming met tenminste 64,1 % Engels- en Arabisch bloed en tenminste 7,8 % Trakehner bloed.

Defregger I is goedgekeurd door het Hannoveraanse- en het Holsteinse stamboek. Hij is van 1908 tot en met 1928 voor de fokkerij beschikbaar gesteld door het Landgestüt in Celle.

De Horsetelex database noemt 23 nakomelingen van hem en de Sporthorsedatabase 34.

Drie dochters van Defregger I zijn moeder van een goedgekeurde hengst geworden:

Dinorah Hann, 1911, zwart, MV. Carabinier xx, is de moeder van de broers Schwede I Hann (1915, V. Schwabenstreich Hann), Schwede II Hann (1917) en Schwede III Hann (1918), die alle drie zijn goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek;

Dakuta Hann, 1919, donkerbruin, MV. onbekend, is de moeder van de hengst Fugger Hann (1931, V. Falkner III Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en

Dame Hann, 1920, MV. Königstein Hann, is de moeder van de hengst Alwin Hann (1924, V. Alpenstrauss I Hann), die is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburgse stamboek.

Van de zonen van Defregger I zijn Desmond Hann (1909), Der Salontiroler Hann (1913), Detlef Hann (1914) en Deutschorden Hann (1922) goedgekeurd voor de fokkerij. Van hen heeft alleen Desmond een belangrijke bijdrage geleverd aan de fokkerij.

 

 

4.1.1.1.4.1.1.1.1.1.1.  Desmond Hann DE 331310079409 

 

Desmond Hann (Defregger I Hann) is een zwarte hengst met een stokmaat van 166 cm.
Hij is in 1909 geboren en is gefokt door Harms uit Oldershausen, dat circa tien km ten noorden van Lüneburg in het noordoosten van Nedersaksen ligt.

De moeder van Desmond is de vos merrie Jabe Hann (1904, V. Jasmund Hann). Tweede moeder is de vos Flause Hann (1893, V. Flenheim Hann). Zij is ook de moeder van de hengst Kelheim Hann (1911, V. Khedive Hann).

Gerekend over acht generaties heeft Desmond een afstamming met tenminste 50,8 % Engels volbloed, tenminste 10,2 % Hannoveraans bloed en tenminste 10,2 %  Mecklenburgs bloed.

Desmond is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij is van 1912 tot en met 1921 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Desmond heeft daarbij steeds op een dekstation in Handorf, dat dicht zijn geboorteplaats Oldershausen ligt, gestaan. In de loop van 1912 is Desmond afgevoerd.

Van Desmond zijn 71 hoofdstamboekmerries en vijf stamboekmerries geregistreerd.

Vijf dochters zijn moeder van een goedgekeurde hengst geworden

Dadia Hann, 1914, vos, MV. Lessing Hann, is de moeder van de hengst Alter Dessauer Hann (1925, V. Althof Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek;

Dahera Hann, 1918, bruin, MV. onbekend, is de moeder van de hengst Telramund Hann (1935, V. Theseus xx), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek;

Dabuza Hann, 1919, bruin, MV. Khedive Hann, is de moeder van de hengst Kesch Hann (1927, V. Kefir Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek;

Dahula Hann, 1920, donkerbruin, MV. Kirkland Hann, is de moeder van de hengst Admont Hann (1941, V. Ahnherr Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en

Dona Hann, 1922, zwart, MV.  Khedive Hann, is de moeder van de hengst Freund Hann (1933, V. Flugfeuer I Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek.

Vier zonen van Desmond zijn goedgekeurd voor de fokkerij: Dekorum Hann (1916), Mondive Hann (1919), Mondeluis Holst (1921) en Detektiv Hann (1922).

Dekorum en Detektiv worden verderop in de tekst besproken. De hengsten Mondiove en Mondeluis zijn beide goedgekeurd door het Holsteinse stamboek maar hun rol in de fokkerij is beperkt.

 

 

4.1.1.1.4.1.1.1.1.1.1.1. Dekorum Hann DE 331310077016 

 

Dekorum Hann (V. Desmond Hann) is een zwarte hengst met een stokmaat van 165 cm. Hij is in 1916  geboren en is gefokt door Peter Rüter uit Handorf, dat circa tien km ten noorden van Lüneburg in het noordoosten van Nedersaksen ligt.

De moeder van Dekorum is de donkerbruine merrie Corridone Hann (1907, V. Cornelius Hann) en tweede moeder is een zwarte dochter van de hengst Miller Hann.

Gerekend over acht generaties heeft Dekorum een afstamming met 46,1 % Engels- en Arabisch volbloed, 17,2 % Mecklenburgs bloed en 15,6 % Hannoveraans bloed.

Dekorum is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij is van 1919 tot en met 1934 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Daarbij heeft hij van 1919 tot en met 1928 op een dekstation in Stedebergen bij Verden gestaan en van 1929 tot en met 1934 op een station in Landesbergen, dat ten zuiden van Nienburg/Weser ligt.
Dekorum is in 1935 overleden.

Van Dekorum zijn drie staatspremiemerries, 41 hoofdstamboekmerries en 17 stamboekmerries geregistreerd.

Drie dochters zijn moeder van een goedgekeurde hengst geworden:

Dadota Hann, 1920, bruin, MV. Feuerstein Graditz, is de moeder van de hengsten Forum I Hann (1926, V. Flint Hann) en zijn broer Forum II Hann (1928), die beide zijn goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek;

Amora Hann, 1930, donkerbruin, MV. Amos Hann, is de moeder van de hengst Niger SWB (1935, V. Eros Trak), die is goedgekeurd door het Zweedse stamboek en

Doktorin Hann, 1931, donkerbruin, MV. Marsch II Hann, is de moeder van de hengst Forum Westf (1936, V. Förster Hann), die is goedgekeurd door het Westfaalse stamboek.

 

4.1.1.1.4.1.1.1.1.1.1.2.  Detektiv Hann DE 331310079622

Detektiv

Detektiv Hann (V. Desmond Hann) is een vos hengst met een stokmaat van 162 cm. Hij is in 1922 geboren en is gefokt door Christian Meyer uit Mover, dat ruim tien km ten noorden van Lüneburg in het noordoosten van Nedersaksen ligt.

De moeder van Detektiv is de vos merrie Kalabaka Hann (1915, V. Khedive Hann) en tweede moeder is de bruine Concette Hann (1909, V. Cornelius Hann).

Gerekend over acht generaties heeft Detektiv een afstamming met 46,1 % Engels- en Arabisch volbloed, 16,4 % Hannoveraans bloed en 13,3 % Mecklenburgs bloed.

Detektiv is in het najaar van 1925 goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en is van 1926 tot en met 1943 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij, waarbij hij alle jaren op een dekstation in Drochtersen, dat ten noorden van Stade in het noorden van Nedersaksen ligt, heeft gestaan.
Na het dekseizoen1943 is Detektiv afgevoerd.

Van Detektiv zijn 37 staatspremiemerries, 147 hoofdstamboekmerries en 46 stamboekmerries geregistreerd.

Tien dochters zijn moeder van een goedgekeurde hengst geworden en twintig zonen van Detektiv zijn goedgekeurd voor de fokkerij.

Voor een uitgebreid overzicht van de betekenis van Detektiv voor de fokkerij wordt verwezen naar de pagina Detektiv Hann op deze website www. stempelhengsten.eu.

 

 

4.1.1.1.5.  Rustic xx

 

Rustic xx (V. Stockwell xx) is een vos hengst met een stokmaat van 164 cm. Hij is in 1863 geboren en is gefokt door R. Sutton.
De moeder van Rustic xx is de bruine merrie Village Lass xx (1851, V. Pyrrhus the First xx). Rustic xx is een broer van de hengst Countryman xx (1867).
Tweede moeder is de bruine Maid of Hart xx (1846, V. The Provost xx). Zij is ook de moeder van de hengsten Aviceps xx (1853, V. Birdcatcher xx), Compiegne xx (1858, V. Fitz Gladiator xx) en Monseigneur xx (1867, V. Orphelin xx).

Rustic xx is getraind door Jon Day en heeft de Grand Duke Michael Stakes gewonnen. In 1866 is hij derde geworden in de Derby.

In 1866 is Rustic xx gekocht door de Pruisische Oberlandstallmeister Jonkheer von Maltzahn en is hij in 1867 vanuit Engeland overgebracht naar de Pruisische volbloedstoeterij in Graditz, dat bij Torgau in Saksen ligt. Van 1869 tot en met 1979 is hij als fokhengst ingezet op het Hauptgestüt in Trakehnen en vanaf 1880 tot zijn dood in 1885 is hij beschikbaar geweest op het Landgestüt Lindenau, dat in het zuiden van Brandenburg ligt.

In een exterieur beschrijving merkt dr. B. Schmidt op dat Rustic xx een ruw en onvriendelijk hoofd heeft en de hals ook niet bijzonder aantrekkelijk is. Hij heeft een zeer goede borstdiepte, goed gepositioneerde schouders en is relatief sterk in de basis. De achterhand laat veel te wensen over op het gebied van hoeken, in de bespiering van de dijen en in de hakken.

Volgens de Allbreedpedigree database zijn 74 nakomelingen van Rustic xx geregistreerd (16 volbloeds, 57 Trakehners en een Oost-Pruisisch paard).

Rustic xx is in mannelijke lijn via Zaleukos xx (1880), Obersteiger O,Pr (1893) en Elgen Trak (1901) de betovergrootvader van de hengst Lehndorff Trak ( 1909).
Lehndorff is de moedervader van de hengst Ernest Trak (1939, V. Eisener Fleisz Trak) en Ernest is onder andere de vader van de Trakehner hengsten Ozean Trak (1952) en Pergamos Tral (1960).

 

 

4.1.1.1.6.  Savernake xx

 

Savernake xx (V. Stockwell xx) is een vos hengst die in 1863 is geboren. Hij is gefokt door George Brudenell-Bruce, de tweede Markies van Ailesbury. Hij woonde op zijn landgoed Savernake, dat bij Marlboro in Wiltshire in Engeland ligt.
De hengst Savernake xx is een broer van de hengst St. Albans xx (1857, zie hoofdst. 4.1.1.1.1.).
Hun moeder is de vos Bribery xx (1851, V. The Libel xx). Zij is ook de moeder van de hengst Compromise xx (1855, V. Alarm xx). Tweede moeder is de vos Splitvote xx (1841).

Savernake xx heeft aan zes rennen deelgenomen, waarbij hij tweede is geworden in de Derby en in de St. Leger. Beide keren na zijn halfbroer Lord Lyon xx.
Na zijn sportcarrière is hij in 1868 op de koninklijke stoeterij Hampton Court in Richmond upon Thames tegen een dekgeld van 20 guineas beschikbaar geweest voor de fokkerij. Vervolgens is hij voor 3.000 guineas gekocht door een agent die handelde voor de volbloedstoeterij in Graditz. De Duitse stoeterijleiding was echter niet blij met de aankoop van hun agent omdat uit zijn rencarrière zou blijken dat Savernake xx niet tot het uiterste wilde gaan en omdat hij in galop een uitzwaaiend been had.
Om die reden is Savernake xx in 1872 voor 60.000 goldmark verkocht aan de Hertog van Braunschweig, die de hengst onderbracht in zijn stoeterij in het kasteel in Harzburg.
Tot de komst van Savernake xx richtte de fokkerij in Harzburg zich vooral op de productie van mooie, meestal halfbloed, gebruikspaarden waarmee aan de behoefte van de bedrijven van de hertog kon worden voldaan.
Vanaf 1831 stond de fokkerij van de hertog onder leiding van Baron Alexander van Girsewald en met de aankoop van Savernake xx besloot hij om de fokkerij in Harzburg vooral te richten op de fokkerij van renpaarden en de fokkerij van halfbloeds en landbouwpaarden elders uit te voeren.
Savernake leverde in Duitsland 93 nakomelingen die tenminste één ren wonnen en samen wonnen ze 500 rennen. Door de prestaties van zijn nakomelingen is Savernake vier keer (1873, 1874, 1879 en 1881) leidend vaderpaard in Duitsland geworden.

Winnende zonen van Savernake xx zijn onder andere Wagehals xx (1870), Paul xx (1871), Vergissmeinnicht xx (1873), Donnerkeil xx (1876), Waidmannsheil xx (1877), Wildschutz xx (1878), Hochstapler xx (1879), Brocken xx (1879), Bandit xx (1887), Nickel xx (1887) en Nordstern xx (1888).

Waidmannseil is goedgekeurd door het Trakehner stamboek; Nickel xx is de vader van de hengst Wan xx (1900), die is goedgekeurd door het Holsteinse stamboek en Nordstern xx is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek.

 

 

4.1.1.1.7.  The Duke of Edinburgh xx

 

The Duke of Edinburgh xx (V. Stockwell xx) is een bruine hengst met een stokmaat van 164 cm. Hij is in 1866 geboren en is gefokt door sir L. Newman.
Zijn moeder is de bruine merrie Queen of Beauty xx (1854, V. Melbourne xx) en tweede moeder is de donkerbruine Birthday xx (1843, V. Pantaloon xx).

De hengst is als tweejarige door Graf Georg von Lehndorff gekocht en overgebracht naar het Hauptgestüt Graditz, dat bij Torgau in Saksen ligt.

Graf Georg von Lehndorff

Graf Georg von Lehndorff is in 1933 in Steinort (nu Sztynort in Polen) geboren en heeft in zijn jeugd veel tijd doorgebracht op een, circa 50 km noordelijker gelegen, volbloedfokkerij in Logowen, dat bij Insterburg (thans Tsjernjachovsk) lag. Daar is zijn liefde voor de Engels volbloed ontstaan. Vanaf 1855 heeft hij een kleine renstal opgezet, die hij in 1860 weer heeft verkocht om in Spandau bij Berlijn een grotere renstal op te zetten. Met zijn paarden deed hij mee aan rennen op diverse plaatsen in Duitsland, maar ook in St. Petersburg, Moskou en Warschau en werd hij zes keer de meest succesvolle amateur-jockey van Pruisen. In 1866 heeft hij de renstal verkocht om als Rittmeister (kapitein bij de cavallerie) deel te nemen aan de Pruisische veldtocht tegen Oostenrijk. Op 1 oktober 1866 heeft hij de leiding gekregen over het Hauptgestüt Graditz. Die functie heeft hij tot 1 april 1906 behouden. Op 1 oktober 1887 is hij benoemd tot Oberlandesstallmeister van Pruisen, waarmee hij de leiding had over alle staatsstoeterijen in Pruisen.


The Duke of Edinburgh xx is tot 1869 opgefokt in Graditz en heeft daarna van 1869 tot en met 1887 gedekt op het Hauptgestüt Trakehnen. Daarna is hij verkocht aan een particuliere fokker in Tilsit (nu Sovjetsk in het noorden van de oblast Kaliningrad).

In de fokkerij heeft The Duke of Edinburgh een aantal zonen gebracht die op het Hauptgestüt zijn ingezet voor de fokkerij, zoals Belfort xx (1871), Tunnel Trak (1974), Piper O.Pr. (1876), Ladislav Trak (1878) en Leporello Trak (1889). Zijn zoon Heri Rud Trak (1995) is verkocht aan een particuliere fokker en is in Mecklenburg ingezet voor de fokkerij.

 

 

4.1.1.1.8.  Doncaster xx

 

Doncaster xx (V. Stockwell xx) is een vos hengst die in 1870 is geboren, Hij is gefokt door Sir Tatton Sykes, 5e Baronet (1826-1913), die landeigenaar (14.000 Ha), paardenfokker, befaamd bouwer van kerken en bovenal excentriek was.
De moeder van Doncaster xx is de vos merrie Marygold xx (1860, V. Teddington xx). Zij is ook de moeder van de hengsten Blue Blood xx (1876, V. King Tom xx) en Baliol xx (1879, V. Blair Athol xx).  Tweede moeder is de bruine Sister to Singapore xx (1852, V. Ratan xx).

Doncaster is in 1871 op een veiling voor 950 guineas gekocht door James Merrie, die de hengst in training gaf bij Robert Peck.
Omdat de hengst achter liep in zijn groei en last had van een trap tegen zijn knie is hij als tweejarige niet uitgebracht in de sport. Als driejarige was de 2000 Guineas zijn eerste koers. Hij bleef ongeplaatst, maar daarna ontwikkelde hij zich snel. Hij won de Derby gemakkelijk en werd tweede in de St. Leger, de Newmarket Derby en de Ascot Gold Cup.
In 1874 heeft hij de Goodwood Cup gewonnen en is opnieuw tweede geworden in de Ascot Gold Cup en in 1875 heeft hij in een paar uur tijd de Ascot Gold Cup en de Alexandra Plate gewonnen.
Na de laatste ren in 1875 is Peck met pensioen gegaan en kocht Doncaster voor £10.000.
Peck was ook de trainer bij de Eaton stoeterij van de eerste hertog van Westminster en wist daardoor dat de hertog zijn stoeterij na jaren van slecht management weer wilde opbouwen en op zoek was naar een geschikte hengst die een klassieker had gewonnen en een goede afstamming had. Voor Peck was dat een mooie gelegenheid om winst te boeken en hij verkocht Doncaster voor £ 14.000 aan de hertog van Westminster.

Doncaster  is van 1876 tot 1884 is in Engeland beschikbaar geweest voor de fokkerij waarbij van hem 84 nakomelingen zijn geregistreerd, waaronder Farewell xx, die de 1000 Guineas won, en Bend Or xx, die de Epsom Derby winnend afsloot.
In 1884 is Doncaster verkocht naar Hongarije, waar hij op de Hongaarse keizerlijke staatsstoeterij in Kisbér, 100 km ten westen van Boedapest, is ingezet voor de fokkerij
In Oostenrijk en Hongarije zijn van hem in de jaren 1886 – 1892 zeventig nakomelingen geregistreerd.

Van de zonen van Doncaster is vooral Bend Or xx uit zijn eerste jaargang veulens van belang geweest voor de fokkerij. Hij wordt verderop in de tekst in een apart hoofdstuk besproken.

Drie dochters van Doncaster hebben een rol gespeeld in de uitbouw van de fokkerij:

La Morlaye xx, 1877, MV.  Macaroni xx, is de derde moeder van de hengst Friar Marcus xx (1912, V. Cicero xx), die onder andere de vader is van de hengst Beresford xx (1921) en de moedersvader van Bahram xx (1932, V. Blandford xx);

Dongola xx, 1883, MV. Minoru xx, is de derde moeder van de hengst Bosworth xx (1927, V. Son in Law xx) en

Flying Footstep xx, 1884, MV. Galopin xx, is de derde moeder van de hengst Havresac xx (1915, V. Rabelais xx).

 

 

4.1.1.1.8.1.  Bend Or xx

Bend Or xx (V. Doncaster xx) is een vos hengst die in 1877 is geboren. Hij is gefokt door de Eaton stoeterij.

De moeder van Bend Or xx is de vos merrie Rouge Rose xx (1865, V. Thormanby xx). Zij is ook de tweede moeder van de hengsten Musk Rose xx (1883, V. Musket xx), Anarch xx (1885, V. Thurio xx), Rodilard xx (1895, V. War Dance xx) en Romeo xx (1897, V. Fra Angelico xx).
Tweede moeder is de vos Ellen Horne xx (1844, V. Redshank xx). Zij is ook de tweede moeder van de hengsten Man at Arms xx (1857, V. Kingston xx) en zijn broer Blue Mantle xx (1860) en Lord Lyon xx (1863, V. Stockwell xx).

Op de website https://tbheritage.com heeft Patricia Erigero een portret van Bend Or geschreven. Delen van dat portret zijn in dit verhaal verwerkt.

Patricia begint haar portret met het verhaal dat iedereen die met Bend Or xx is omgegaan en gevraagd is hem in een aantal woorden te omschrijven begrippen als moed, schoonheid, klasse en vriendelijkheid noemt.
Moeder Rouge Robin stond bekend als een fokmerrie die paarden met een uitstekend temperament bracht en Bend Or xx paste geheel in dat beeld.
Volgens Richard Chapman, die op de Eaton stoeterij de leiding had over de fokhengsten, was Bend Or xx het liefste paard ter wereld en kon een kind alles met hem doen. Tijdens het seizoen liep hij gemiddeld circa 150 km per week, waarbij hij werd geleid door zijn groom Ben Jenner, die al voor hem had gezorgd vanaf het moment dat hij in training ging. Volgens Jenner was Bend Or xx zo volgzaam als een lam, maar had hij de moed van een leeuw.
Bend Or xx was ook zeer gesteld op een kat die altijd met hem meereisde naar de koersen.

Eaton stud en de Grovenors

De Eaton stoeterij is in 1762 op het landgoed Eden Hall (4.400 Ha) in Eccleston in het Engelse graafschap Cheshire is gevestigd. Grondlegger van de stoeterij is de toenmalige eigenaar van het landgoed, Sir Richard Grosvenor, de eerste Graf Grosvenor.
Toen Bend Or werd geboren was Hugh Lupus Grosvenor de eigenaar van het landgoed, inclusief de stoeterij. In 1874 kreeg hij van koningin Victoria de erfelijke titel Hertog van Westminster. Daarvoor was zijn adellijke titel derde markies van Westminster en vijfde graaf Grosvenor.
De hertog werd in de tweede helft van de 19e eeuw beschouwd als de rijkste man van Engeland. Het familiebezit van de Grovenors is ondergebracht in de Grosvenor Group Limited, dat over de gehele wereld investeringen heeft. Volgens Wikipedia had de Group in 2017 een vermogen van $ 63,7 miljard. De huidige eigenaar is Hugh Grosvenor, zevende hertog van Westminster.

Bend Or xx was een vos met een kastanjebruine vacht met een gouden glans en met zilverkleurige manen en staart. Hij had een mooie schuine schouder, een vrij hoge schoft en een krachtige achterhand.
Hij had een onopvallend hoofd dat met een onregelmatig gevormde bles werd gesierd. Over zijn lichaam had hij witte vlekken in zijn haar en zwarte vlekken op zijn hals, schouder en achterhand. Die vlekken had hij zeer waarschijnlijk geërfd van zijn grootvader Thormanby xx, inclusief een kenmerkende vlek op een kogel van een voorbeen.

Bend Or xx was net als zijn vader Doncaster xx en grootvader Stockwell xx een grote jaarling. Waar vader en grootvader door hun groei kracht en coördinatie te kort kwamen om als tweejarige met succes aan rennen deel te nemen, was dat bij Bend Or niet het geval.

Hij werd voor zijn training naar Robert Peck in Russley gebracht, die ook zijn vader Doncaster xx had getraind. Hij startte als tweejarige in vijf rennen, variërend van 800 – 1200 meter, en bleef ongeslagen.
Ook in 1880 startte hij in vijf rennen, waarbij regelmatig last had van een scheenbeenblessure. In eerste ren was de Epsom Derby waar hij een groot deel van de ren op de tweede plaats lag, maar tegen het einde steeds iets inliep op Robert the Devil xx (zie hfdst. 4.1.1.1.4.1.1.), die in de ren steeds op kop ging. Pas op het allerlaatste moment ging Bend Or zijn tegenstander voorbij en won met een hoofdlengte. Het was een zeer opwindende Derby met het publiek op de banken en Bend Or xx die als winnaar kreupel de renbaan verliet.

Na afloop kwam er vanuit de omgeving van Robert the Devil xx een verhaal in de publiciteit dat Bend Or xx als veulen zou zijn verwisseld met een ander veulen van Doncaster xx en dat zijn moeder niet Rouge Rose xx zou zijn maar de merrie Clemence xx (V. Newminster xx).
De totale Engels renwereld bemoeide zich met de discussie, maar uit onderzoek bleek dat er geen bewijs was dat Bend Or xx afstamde van Clemence en dat uit de administratie van de Eaton stoeterij ook niet kon worden aangetoond fat Rouge Rose de moeder was. De stamboekfunctionarissen die over de discussie moesten beslissen, moest afgaan op herinneringen, veronderstellingen en meningen waarvan de betrouwbaarheid niet vaststond. Uiteindelijk werd besloten de bestaande papieren afstamming niet te wijzigen.

Twee weken na de Derby won Bend Or xx de St. James’ Palace Stakes en daarna kwam hij pas in september weer aan de start in de St. Leger. Bend Or xx werd in beestenweer vijfde en werd in de resterende twee rennen tweede (achter Robert the Devil xx) en ongeplaatst.

In 1881 is hij vier keer gestart, waarbij hij de City and Suburban Handicap in Epsom, de Gold Cup in Epsom en de Champion Stakes in Newmarket won en in zijn laatste ren door een zwaar gewicht en zere benen vijfde werd.
Zijn vaste jockey Fred Archer noemde hem één van de beste paarden die hij had gereden en misschien wel de allerbeste.

Vanaf 1882 is Bend Or xx op de Eaten stoeterij beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Zijn eigenaar de Hertog van Westminster beperkte het aantal te dekken merries tot maximaal 40 per jaar en soms nog minder.

Bend Or xx is van 1882 tot en met 1902 actief geweest in de fokkerij, waarbij 248 nakomelingen van hem zijn geregistreerd.

Enkele dochters van Bend Or xx hebben een rol vervuld in de ontwikkeling van de fokkerij:

Gulbeyaz xx, 1886, vos, MV. Oxford xx, is de tweede moeder van de hengst Ambassador xx (1911, V. Dark Ronald xx) en de derde moeder van de hengst Winalot xx (1921, V. Son-in-Law xx). Winalot xx komt voor in de afstammingen van Xebec xx (1947) en Solaris xx (1959);

Ornament xx, 1887, bruin, MV. Macaroni xx, is een zuster van de hengst Ormonde xx (1993). Zij is de moeder van de hengsten Star Ruby xx (1892, V. Hampton xx), Labrador xx (1893, V. Sheen xx), Collar xx (1895, V. St. Simon xx) en Naledi xx (1906, V. William the Third xx). De belangrijkste nakomeling van Ornament is echter haar dochter Sceptre xx (1899, V. Persimmon xx), die het enige paard is dat vier Engelse klassieke rennen heeft gewonnen. Sceptre is ook de tweede moeder van de hengst Craig an Eran xx (1918, V. Sunstar xx). Hij is de grootvader van de hengst Goody xx (1942) die in Duitsland een aanzienlijke rol heeft gespeeld in de volbloedfokkerij en onder andere vader is van de hengst Traumgeist xx (1953) en Fadinger xx (1955).

Golden Rod xx, 1892, bruin, MV. Hermit xx, is de moeder van de hengst Ex Voto xx (1900, V. Le Sancy xx). Hij won de Franse Derby en is daarna in Frankrijk actief geweest in de fokkerij. Hij is onder ander de grootvader van de hengst Farceur VIII x (1929, V. Velox x);

Doremi xx, 1994, vos, MV. Macaroni xx, is de tweede moeder van de hengst Teddy xx (1913, V. Ajax xx), die onder andere de vader is van de hengsten Sir Gallahad III (1920), Aethelstan xx (1022), Asterus xx (1923), Ortello xx (1926), Bull Dog xx (1927) en Aventin xx (1929);

Rosalys xx, 1894, donkerbruin, MV. Rosicrucian xx, is de derde moeder van de hengst Gainsborough xx (1915, V. Bayardo xx). Elders op deze website is een pagina gewijd aan de betekenis van Gainsbourough xx voor de fokkerij en

Fairy Gold xx, 1896, vos, MV. Galliard xx, is de derde moeder van de hengst Dark Legend xx (1914, V. Dark Ronald xx). Elders op deze website wordt op de pagina Bay Ronald xx aandacht besteed aan de prestaties van Dark Legend xx.

Van de zonen van Bend Or xx zijn Kendal xx (1883), Ormonde xx (1883), Mont Dor xx (1885), Bona Vista xx (1889), Laverno xx (1892), Grebe xx (1897) en Radium xx (1903) van belang geweest voor de fokkerij.
Zij worden verderop in de tekst in afzonderlijke hoofdstukken besproken.
(Met uitzondering van Kendal xx zijn de overige hoofdstukken over de zonen van Bend Or xx nog in voorbereiding)

Het is aan Bend Or xx te danken dat de Whalebone-dynastie in rechtstreeks mannelijke lijn nog altijd een voorname rol speelt de Europese volbloedfokkerij. Via zijn zoon Bona Vista xx en Cyllene xx (1895) komt de hengstenlijn uit bij Polymelus xx (1902) en vervolgens Phalaris xx (1913), die het smalle lijntje aanzienlijk heeft verbreed.

In 1903 is Bend Or xx op een dag tijdens zijn dagelijkse wandeling, op een 800 meter afstand van zijn stal, gaan liggen en heel rustig aan de voeten van zijn groom overleden. Zijn hart had het begeven. Hij is 26 jaar oud geworden.

 

 

4.1.1.1.8.1.1. Kendal xx

 

Kendal xx (V. Bend Or xx) is een vos hengst die in 1883 is geboren. Hij is gefokt door de Eaton stoeterij van de Hertog van Westminster.
Zijn moeder is de vos merrie Windermere xx (1870, V. Macaroni xx). Zij is ook de moeder van de hengst Moncaster xx (1877, V. Doncaster xx) en tweede moeder van de hengst Dusty Miller xx (1904, V. St. Frusquin xx).
Tweede moeder is de bruine Miss Agnes xx (1950, V. Birdcatcher xx). Zij is ook de moeder van de hengsten Landmark xx (1869, V. Cathedral xx) en Couronne de Fer xx (1871, V. Macaroni xx). Ook is ze de tweede moeder van de hengsten Brown Bread xx (1862, V.  Weatherbit xx) en zijn broer Brown Tommy xx (1864), V. Tibthorpe xx (1864, V. Voltigeur xx), Labancz xx (1869, V. Ostreger xx) en Jolly Friar xx (1873, V. Beadsman xx).

Kendal xx heeft als tweejarige in 1885 aan zeven rennen deelgenomen, waarvan hij er zes heeft gewonnen en één keer tweede is geworden. In de herfst van 1885 heeft hij zich tijdens een rustige galop geblesseerd waardoor hij niet jon worden getraind. Hij is daarop verkocht aan John Gubbins om in Ierland ingezet te worden voor de fokkerij.

In de jaren 1888 – 1892 is hij op de Knockany Stud in de county Limerick beschikbaar geweest voor de fokkerij en in de jaren 1893 – 1901 op de Bruntwood Stud in Cheadle in het graafschap Cheshire in Engeland.
Uit die jaren zijn 183 nakomelingen van Kendall xx geregistreerd. In 1897 is hij tot meest succesvolle fokhengst van het jaar uitgeroepen.

Kendall is daarna verkocht aan de Argentijn Raul Chevalier om op Haras Ojo de Agua de plaats in te nemen van de hengst Gay Hermit xx. De stoeterij is in 1878 gestart met de aankoop van diverse Engelse merries en de hengst Gay Hermit xx.
Kendall xx werd een invloedrijke hengst in Zuid Amerika die in Argentinië en Chili vele goede renpaarden, waaronder winnaars van klassieke rennen, heeft gebracht. In Zuid Amerika zijn 92 nakomelingen van Kendall xx geregistreerd.

Van Kendall xx zijn volgens de Horsetelex database 21 zonen actief geweest in de fokkerij. Voor de huidige Europese rijpaardenfokkerij zijn Kendall’s dochter Helen Kendall xx en de zonen Red Prince II xx, Galtee More xx, Tredennis xx en Danton xx van belang geweest.

Voor uitgebreide informatie over Kendal xx en zijn nakomelingen wordt verwezen naar de pagina Kendal xx op deze website www.stempelhensten.eu.

 

4.1.1.1.8.1.2. Ormonde xx

Ormonde xx (V. Bend Or xx) is een bruine hengst met een stokmaat van 168 cm. Hij is op 18 maart 1883 geboren en is gefokt op de Eaton stoeterij in Eccleston in het Engelse graafschap Cheshire. Grondlegger van de stoeterij is Sir Richard Grosvenor, de eerste Graaf Grosvenor.
In 1883 is Hugh Lupus Grosvenor (1825 – 1899), de eerste Hertog van Westminster, eigenaar van de stoeterij.
Ormonde xx is een broer van de hengst Arklow xx (1889), die door een in de jeugd opgelopen blessure nooit in rennen is uitgebracht.

De moeder van Ormonde xx is de bruine merrie Lilly Agnes xx (1871, V. Macaroni xx). Zij was een succesvolle stayer, die aan 32 rennen deelnam en er daarvan negentien won, waaronder in 1874 de Northumberland Plate en de Doncaster Cup. Ook in de fokkerij was ze succesvol. Behalve Ormonde xx bracht ze de hengsten Rossington xx (1981, V Doncaster xx) en de al eerder genoemde Arklow xx en ze is de tweede moeder van de legendarische merrie Sceptre xx (1899, V. Persimmon xx), die overwinningen boekte in de 2000 Guineas, de 1000 Guineas, de Oaks, de St. Leger, de Jockey Club Stakes en de Champion Stakes.

Macaroni xx heeft in 1863 de Derby in Epsom gewonnen.

Tweede moeder van Ormonde xx is de bruine Polly Agnes xx (1865, V. The Cure xx). Haar fokker sir Tatton Sykes vond haar te mager en bovendien had ze een dwarse voet. Een oude medewerker van zijn stoeterij mocht haar meenemen naar huis. Van Polly Agnes xx zijn acht veulens geregistreerd.

Ormonde xx werd pas na een dracht van twaalf maanden geboren en was een lomp veulen. De hertog was niet enthousiast over hem en stuurde hem als jaarling naar het trainingsbedrijf van John Porter.
Een jaar later had Ormonde xx zich lichamelijk uitstekend ontwikkeld en werd door sommigen een racemachine genoemd. In stap en draf maakte hij geen indruk maar in galop ging zijn hoofd omlaag en maakte hij verbazingwekkend grote galopsprongen.
Ormonde xx had het vriendelijke karakter van zijn vader Bend Or xx en had er plezier in als hij aan het werk mocht.
Eigenaardig aan Ormonde was dat hij alles at wat hem werd aangeboden met een voorliefde voor bloemen. Als mannen bij hem in de buurt kwam die een bloem op de revers droegen, griste Ormonde xx die bloem weg en at hem op.

Als tweejarige nam Ormonde xx aan drie rennen deel en won ze alle drie. Als driejarige won hij de 2000 Guineas door de tot dan toe ongeslagen Minting xx met twee lengten te verslaan. Vervolgens won hij de Derby door de in 16 rennen ongeslagen The Bard xx met 1,5 lengten te verslaan. Daarna won hij op Ascot de St. James’s Palace Stakes en de Hardwicke Stakes om het jaar te vervolgen met een overwinning in de St. Leger in Doncaster. Daarin won hij met vier lengten zonder dat daar een spoor of een karwats aan te pas kwam. Ormonde xx was daarmee het vierde paard in de geschiedenis dat de “triple crown” (2000 Guineas, Derby en St. Leger) won. Ormonde xx sloot het jaar af met overwinningen in Newmarket in The Great Foal Stakes, de Champion Stakes, de Free Handicap en een dag later de Private Sweepstakes.
Daarmee startte Ormonde xx in 1886 in negen rennen en won ze allemaal.

Vanaf de St Leger kreeg trainer Porter de indruk dat Ormonde xx zich ontwikkelde als luchtzuiger en in de winter is hij daarvoor behandeld, maar dat heeft de kwaal niet opgelost.
Als vierjarige won hij met meer dan tien lengten de Rous Memorial Stakes in Ascot, waar hij Kilwarlin xx 25 pond gewicht moest toegeven en behaalde hij de volgende dag met een halslengte de overwinning in de Hardwicke Stakes, waarbij alle toeschouwers de ademproblemen van Ormonde xx konden horen. Zijn laatste race was de Imperial Gold Cup in Newmarket, waarbij hij met twee lengtes verschil won.

Hij had alle vijftien eersteklas races gewonnen waaraan hij in zijn sportcarrière had deelgenomen, waarvan vele met afstand en vaak tegen tegenstanders die minder gewicht droegen. Zijn trainer Porter zei dat Ormonde xx het beste paard was dat hij ooit had gekend.

Volgens tbheritage.com werd Ormonde xx aan het einde van de 19e eeuw “het paard van de eeuw” genoemd en was hij een idool in Engeland en van de hele wereldwijde paardenrace-gemeenschap.
Na zijn laatste race was hij eregast op een tuinfeest georganiseerd door de hertog van Westminster in zijn herenhuis in het Londense Mayfair om het jubileum van koningin Victoria te vieren. Hij werd met de trein naar Waterloo Station gebracht en liep vanaf het station door Londen naar Mayfair om, als de heer die hij was, in de tuin van Grosvenor House van de hertog te staan om de bewondering, liefkozingen en bloemen van heel vooraanstaand Engeland te ontvangen.

Na zijn rencarrière werd Ormonde in 1888 op de Eaten stoeterj beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Hij dekte zestien merries en daaruit zijn zeven veulens geregistreerd, waaronder Orme xx. Omdat de Eaton stoeterij vol stond met paarden en Ormonde’s vader Bend Or xx de belangrijkste hengst van de stoeterij was, is Ormonde xx verhuurd aan een stoeterij in Newmarket. Daar is hij ernstig ziek geworden wat ten kosten ging van zijn vruchtbaarheid. Hij dekte maar een paar merries, wat slechts één geregistreerd veulen opleverde.
Van zijn acht Engelse veulens hebben er zes rennen gewonnen.

Heel Engeland was geschokt dat de hertog van Westminster eind 1899 besloot Ormonde xx voor £ 12.000 te verkopen naar Argentinië, maar gezien de aanwezigheid van de populaire Bend Or xx op zijn stoeterij, het gegeven dat Ormonde xx een luchtzuiger was, hetgeen een erfelijke factor had, en zijn mogelijke vruchtbaarheidsproblemen, is de beslissing van de hertog te begrijpen.

In Argentinie vielen de fokkerijprestaties van Ormonde xx tegen en zijn in de jaren 1891 – 1893 vijftien nakomelingen van hem geregistreerd.
Toen de eerste jaargang in Engeland geboren nakomelingen, met Orme xx en Goldfinch xx als uitblinkers, goed presteerden hebben enkele fokkers geprobeerd om Ormonde xx terug naar Engeland te halen, maar de gevraagde £ 32.000 kon niet bij elkaar worden gebracht.

In de Verenigde Staten hoorden twee zeer gefortuneerde fokkers onafhankelijk van elkaar dat Ormonde xx te koop was en de daaropvolgende biedingsstrijd resulteerde er in dat William O’Brien Macdonough uit San Francisco voor $ 150.000 de nieuwe eigenaar van Ormonde xx werd. Omdat de hengst bij het ontbreken van een betrouwbare rederij die de hengst rechtstreeks van Argentinië naar de Verenigde Staten kon vervoeren, moest het transport via Engeland plaatsvinden. De kosten van die reis bedroegen circa $ 25.000.

In de Verenigde Staten zijn achttien nakomelingen van Ormonde xx geregistreerd, waarvan er twaalf zijn uitgebracht in rennen en vijf een overwinning hebben behaald.

Patricia Erigero schrijft op tbheritage.com dat op zaterdag 21 mei 1904 Ormonde xx toenemende ademhalingsmoeilijkheden kreeg en plotseling gedeeltelijke verlamd raakte. Ormonde xx is daarop gedood en begraven op de stoeterij van Macdonough in Californië. Later is hij opgegraven en zijn de restanten naar Engeland teruggebracht, waar ze werden tentoongesteld in het Museum of Natural History in Kensington.

Zelfs als hij nooit een enkel veulen zou hebben gekregen, zou hij zijn herinnerd als één van de beste renpaarden aller tijden en ook één van de meest bereisde. Door de fokkerijsuccessen van zijn zoon Orme xx is zijn naam vastgelegd in de pedigrees van een groot aantal Engelse volbloeds en ontelbare nakomelingen daarvan.

 

4.1.1.1.8.1.2.1.   Orme xx (1889)

 

 

Orme xx (V. Ormonde xx) is een bruine hengst, die in 1889 is geboren. Hij is gefokt op de Eaton stoeterij van Hugh Lupus Grosvenor, de eerste hertog van Westminster, in Eccleston bij Chester.

Voor tbheritage.com schreven Elizabeth Martiniak en Patricia Erigero een portret van Orme xx, waarvan delen in onderstaand hoofdstuk zijn verwerkt.

Zijn vader Ormonde xx was “triple crown” winnaar en ook zijn verdere voorouders in mannelijke lijn (Bend Or xx, Doncaster xx en Stockwell xx) waren hengsten die zowel in de sport als in de fokkerij eerste klas prestaties hebben geleverd.

De moeder van Orme xx is de vos merrie Angelica xx (1879, V. Galopin xx). Zij is gefokt door Edmund Gustavos Batthyány-Strattman, 6e Prince of Batthyány-Strattman. Hij was een Hongaarse prins, landeigenaar en zeezeiler.
Angelica xx is niet uitgebracht in de rensport en is als jaarling voor 50 guineas gekocht door Taylor Sharpe. Nadat hij met Angelica xx twee veulens had gefokt  heeft hij haar drachtig verkocht aan de hertog van Westminster.
Nadat ze nog twee veulens had gebracht kreeg ze in 1889 in Moulton Paddocks in Newmarket, waar de toen verhuurde Ormonde xx stond, het hengstveulen Orme xx.

Orme xx is als jaarling en tweejarige getraind door John Porter, de vaste trainer van de hertog en die was, mede gezien zijn veelbelovende afstamming, heel voorzichtig met hem. Hij werd eind juli 1891 voor de eerste keer uitgebracht en zou in 1891 in totaal aan zes rennen deelnemen, waarvan hij er vijf won en één met een halve lengte verloor.
Hij won in zijn eerste jaar £ 8.174.

Orme xx werd in 1892 als favoriet gezien voor de klassieke rennen, maar een dag voor de 2000 Guineas liep er speeksel uit zijn mond. De eerste diagnose was dat hij last had van een abces aan een kies, maar nadat die was getrokken verslechterde de toestand van Orme xx. Een tweede dierenarts vermoedde dat hij was vergiftigd met kwik. In elk geval gingen de 2000 Guineas en de Epsom Derby aan de neus van Orme xx voorbij.
Na een goede verzorging en door een sterk lichaam was Orme xx drie maanden later weer wedstrijdfit. Hij won de Eclipse Stakes in Sandown en de Sussex Stakes in Goodwood, waarna hij als favoriet van start ging in de St. Leger in Doncaster. Zijn jockey ging echter zo snel van start dat hij circa 400 meter voor de finish geen energie meer over had en hij ongeplaatst eindigde. Daarmee was ook zijn laatste kans op klassieke roem verkeken. Na de St. Leger ging Orme xx naar Newmarket om daar
de Great Foal Stakes, de Champion Stakes, de Limekiln Stakes en de Subscription Stakes te winnen. Tenslotte werd hij tweede in zijn laatste race van het seizoen, de Free Handicap Sweepstakes.

In 1893 won Orme xx als vierjarige de Rous Memorial Stakes op Ascot, de Eclipse Stakes in Sandown en de Gordon Stakes in Goodwood, waarbij hij in de twee laatste rennen de merrie La Fleche xx (1889, V. St. Simon xx) versloeg, die in 1892 de 1000 Guineas, de Oaks en de St. Leger had gewonnen. Zijn laatste race was de Limekiln Stakes in Newmarket, waarbij één van zijn gewrichtsbanden (ligament) het begaf, waardoor zijn carrière was beëindigd.
Volgens trainer Porter was Orme xx het best over afstanden tussen 1600 – 2000 meter en was hij als vierjarige beter dan als twee- of driejarige. Hij kon echter niet aan het niveau tippen van zijn vader Ormonde xx.
Orme xx heeft een winsom van £ 32.528.

Vanaf 1894 tot 1912 is Orme xx op de Eaton stoeterij beschikbaar geweest voor de fokkerij. Volgens de Thoroughbred Database zijn van hem 217 nakomelingen geregistreerd.

Hij is met de hengsten Flying Fox xx (1896) en Orby xx (1904) en de merrie Witch Elm xx (1904) de vader van drie klassieke winnaars en was in 1899, toen Flying Fox xx de triple crown won, de best presterende fokhengst van Brittannië (het Verenigd Koninkrijk en Ierland).
Met uitzondering van zijn klassieke winnaars waren zijn andere nakomelingen niet bijzonder succesvol. Zijn nakomelinge hebben samen 242 rennen gewonnen met een gezamenlijke winsom van £ 122.568.

Voor de moderne rijpaarden fokkerij zijn de zonen Flying Fox xx en Orby xx van belang geweest. Zij worden verderop in de tekst in afzonderlijke hoofdstukken besproken.

Zijn dochter Topiary xx (1901, MV. Wellingtonia xx) is de moeder van de hengst Tracery xx (1909, V. Rocksand xx), die met Abbotts Trace xx (1917), Cottage xx (1918), Flamboyant xx (1918) en Papyrus xx (1920) hengsten heeft gebracht die veel invloed in de fokkerij hebben gehad.

De Orme-zoon Missel Trush xx (1897) is de vader van de hengst Trush xx (1902) en die is de vader van de derde moeders van de hengsten Torbido xx (1041, V. Ortello xx) en Korenbleem xx (1960, V. Palestine xx).

De Orme-zoon Cupbearer xx (1899) is de vader van de derde moeder van de hengst Norseman xx (1940).

Orme xx is op 17 september 1915 op 26-jarige leeftijd gedood en begraven op het terrein van de Eaton stoeterij.

 

 

4.1.1.1.8.1.2.1.1. Flying Fox  (1896)

 

E

 

Elizabeth Martiniak schreef voor tbheritage.com een portret van Flying Fox xx. Delen daaruit zijn vertaald naar het nederlands en in dit hoofdstuk verwerkt.

Flying Fox xx (V. Orby xx) is een bruine hengst die in 1896 is geboren. Hij is gefokt op de Eaton stoeterij van Hugh Lupus Grosvenor, de eerste hertog van Westminster, in Eccleston bij Chester.

Zijn moeder is de bruine merrie Vampire xx (1889, V. Galopin xx), die is gefokt door J.G. Hodgson. Vampire heeft aan twaalf rennen deelgenomen en er daarvan twee gewonnen met een schamele winsom van £ 875. Daarnaast stond ze bekend als een merrie met een opvliegend, agressief temperament. Haar afstamming met Galopin xx als vader sprak echter zeer in haar voordeel.

Galopin xx (1872) is de vader van de hengst Galliard xx (1880) en van de vermaarde St. Simon xx (1881). Galliard xx won de 2000 Guineas xx en was inmiddels een succesvolle fokhengst in Duitsland en St. Simon xx was een ongeslagen stayer voor wedstrijden van 4000 meter en verder, die buitengewoon goed fokte en negen keer de beste fokhengst in Engeland en Ierland was.

De hertog van Westminster durfde wel een gok te wagen en kocht Vampire voor 1000 guineas. Door haar te laten dekken door Orme xx zou het waardevolle Galopin bloed dubbel worden vastgelegd.
Toen ze aankwam in de Eaton stoeterij en de hertog haar kwam bekijken in haar box draaide ze zich meteen om en probeerde ze de hertog te slaan. Vanaf dat moment had de hertog een hekel aan haar en overwoog hij serieus om haar weer te verkopen.
Hij besloot echter om haar voor de fokkerij in te zetten, maar vooralsnog niet op de eigen stoeterij. In 1893 werd ze naar de stoeterij gestuurd waar de hengst Gonsalvo xx stond. Nadat het veulen in 1894 was geboren heeft Vampire xx het in een vlaag van woestenij gedood, waarbij ook de verzorger gewond raakte. In 1895 bracht ze van de hengst Sheen xx het hengstveulen Batt xx, dat later op driekwart lengte tweede is geworden in de Derby.
Vanaf 1895 is Vampire xx op de Eaton stoeterij ingezet voor de fokkerij, waarbij ze zeven veulens van Orme xx heeft gebracht. De oudste daarvan was Flying Fox xx.

Flying Fox xx was een goed uitziende bruine hengst met een brede bles. De hertog was inmiddels de zeventig gepasseerd en stond bekend om zijn stijve en formele wijze van presentatie, maar ontdooide als het om Flying Fox xx ging. Naast zijn geliefde hengst Bend Or xx, had hij een zwak voor Flying Fox xx.

Flying Fox xx werd naar de vaste trainer van de hertog, John Porter, gebracht, die voorzichtig met hem omging. Als tweejarige startte hij in vijf rennen waarvan hij er drie won. Porter vond Flying Fox xx een nerveuze, snel gespannen hengst, maar hij had niet het woeste temperament van zijn moeder. Zijn renprestaties waren echter zodanig dat verwacht mocht worden dat hij als driejarige kansen zou hebben in de klassieke rennen.

Na de hele winter niet te zijn  getoond startte hij in de 2000 Guineas in Newmarket met een gemakkelijke overwinning.
In de Derby waren de tegenstanders van Flying Fox xx op papier van matige kwaliteit. De meeste tegenstand werd verwacht van de in Frankrijk gefokte hengst Holocauste xx, maar tijdens de race brak Holocauste xx een been en viel, waardoor Flying Fox xx eenvoudig naar de winst kon lopen. Daarmee gaf hij de hertog een derde Derby zege. Na de Derby won Flying Fox de Princess of Wales Stakes in Newmarket, de Eclipse Stakes in Sandown, de St. Leger in Doncaster en de Jockey Club Stakes in Newmarket. Als driejarige bleef hij ongeslagen en eindigde het jaar met een winsom van £ 40.096 ($ 203.150).

Met zijn winst in de St. Leger was Flying Fox xx na Ormonde xx de tweede “triple crown” winnaar van de hertog van Westminster. Enkele maanden later, in december 1899, is de hertog overleden.

Vrijwel alle paarden van de Eaton stoeterij zijn in openbare veilingen verkocht. Alleen de oude hengst Bend Or xx, de merrie Ornament xx, die de moeder was van de talentvolle merrie Sceptre xx, de hengst Orme xx en Vampire xx, de moeder van Flying Fox xx, bleven achter op de Eaton stoeterij en hebben daar, onder toezicht van de tweede hertog van Westminster, de oudste kleinzoon van de eerste hertog, hun verdere leven gesleten. Ze zijn alle vier op het terrein van Eaton begraven.

Flying Fox xx is voor 37.500 guineas, dat in die tijd gelijk stond aan $ 190.000, gekocht door de Franse fokker en politicus Edmund Blanc. In 1900 was dat de hoogste prijs die ooit in een veiling voor een paard was betaald.

Blanc had de bedoeling om Flying Fox als vierjarige in rennen uit te brengen, maar toen Porter weigerde om hem verder te trainen, heeft hij daarvan afgezien en heeft hij de hengst op zijn stoeterij Haras de Jardy in Marnes- la Coquette, dat tussen Parijs en Versailles ligt, beschikbaar gesteld voor de fokkerij.
Het is onduidelijk wat de beweegredenen van Porter zijn geweest om Flying Fox xx niet verder te trainen, maar mogelijk zou zijn steeds lastiger wordende temperament daarbij een rol hebben gespeeld.

Flying Fox xx is van 1900 tot en met 1911 actief geweest in de fokkerij, waarbij volgens Thoroughbred Database 168 veulens van hem zijn geregistreerd.

In zijn eerste jaar heeft Flying Fox xx met de hengst Ajax xx ook meteen zijn meest succesvolle nakomeling gebracht. Ajax xx startte in vijf rennen en won ze alle vijf, waaronder de Prix de Jockey Club (de Franse Derby) en de Grand Prix de Paris. Daarna is hij een zeer invloedrijke fokhengst geworden.

Andere klassieke winnaars van Flying Fox xx zijn Gouvernant (1901), die de Poule d’Essai des Poulains (Franse 2000 Guineas) en diverse andere rennen, zoals de Groβer Preis von Baden-Baden won; Val d’Or xx (1902), die winnaar werd van de Poule d’Essai des Poulains en in Engeland van de Eclipse Stakes; Flying Star xx (1903), die de Prix de Diane (de Franse Oaks) won en Dagor xx (1910), die de Prix du Jockey Club won.

De meeste van de genoemde winnaars hebben ook voor de huidige rijpaardenfokkerij betekenis gehad.
Ajax wordt verderop in de tekst in een afzonderlijk hoofdstuk besproken.

De hengst Gouvernant xx (MV. Energy xx) is de vader van de merrie Orsza xx (1912) en zij is de tweede moeder van de hengst Wahnfried xx (1933, V. Flamboyant xx). Wahnfried xx is de vader van de hengst Der Löwe xx (1944).

Dagor xx (MV. Chaleureux xx) is de vader van de merrie Wally xx (1930) en zij is de derde moeder van de hengst Waidmannsheil xx (1957, V. Asterios xx). Waidmannsheil is de vader van de in Nederland goedgekeurde volbloed hengst Glarus xx (1968).

Van de dochters van Flying Fox xx zijn Nephte xx en Clef d’Or xx van belang.

Nephte xx (1903, MV. Isonomy xx) is de moeder van de hengsten Nuage xx (1907, V. Simonian xx) en Nimbus xx (1920, V. Elf xx).
Nuage xx is actief geweest in de Duitse fokkerij en is onder andere de vader van de hengst Ordensjager xx (1918) en grootvader of overgrootvader van de hengsten Alchimist xx  (1930), Arjaman xx (1930), Abendfrieden xx (1934), Anblick xx (1938) en Frivol xx (1946).
Nimbus xx is in Frankrijk actief geweest in de fokkerij. Zijn bloed komt voor in de hengsten La Varende xx (1949, V. Blue Moon xx) en Follywise xx (1964, V. Infatuation xx). La Varende is de grootvader van de hengsten Kodario SF (1969, V. Verbois xx) en Heros de Cavron SF (1973, V. Largny xx) en Follywise xx is de vader van de door het KWPN goedgekeurde hengst Noblesse SF (1972) en de in Holstein goedgekeurde hengst Format Holst (1972).

Clef d’Or xx (1910, MV. Ladas xx) is de tweede moeder van de hengst Cor de Chasse xx (1935, V. Aethelstan xx). Hij is de moedersvader van de hengst Flor xx (1959, V. Tehéran x), die de grootvader is van de hengst Linards x (1975, V. Abidjan x). Cor de Chasse xx is ook de moedersvader van de in Nederland goedgekeurd volbloedhengst Le Turbulent xx (1954, V. Tuthmes xx).

4.1.1.1.8.1.2.1.1.1.  Ajax xx (1901)

 

Ajax xx (V. Flying Fox xx) is een bruine hengst die in 1901 is op de stoeterij Haras de Jardy in Marnes- la Coquette, dat tussen Parijs en Versailles ligt, geboren. Hij is gefokt door Edmond Blanc.
Zijn vader is de hengst Flying Fox xx (1896), die in 1899 in Engeland de drie belangrijkste rennen voor driejarige paarden won en ook in andere rennen in 1899 niet werd verslagen.

Ajax is een broer van de hengst Adam xx (1902), die als tweejarige aan vier rennen heeft deelgenomen en ze alle vier heeft gewonnen. In 1905 startte hij vijf keer en is hij twee keer als winnaar geëindigd. In 1906 heeft hij in april een blessure opgelopen waardoor deelname aan rennen niet meer mogelijk was en is hij voor $ 80.000 verkocht naar de Verenigde Staten. Toen de rensport in de staat New York wettelijk werd verboden is hij in augustus 1908 terug gekomen in Frankrijk en vervolgens verkocht naar Oostenrijk-Hongarije, waar hij op de Kisbèr staatsstoeterij in Hongarije is gebruikt voor de fokkerij.

De moeder van beide broers is de vos merrie Amie xx (1893, V. Clamart xx), Zij is ook de tweede moeder van de hengsten Palatin xx (1920, V. Prince Palatine xx) en Tonton  xx (1921, V. Prince Palatine xx), die beide een bescheiden fokkerijcarrière in Frankrijk hebben.
Tweede moeder van Ajax xx is de bruine Alice xx (1887, V. Wellingtonia xx). Zij is ook de moeder van de hengst Artisan xx (1895, V. Reverend xx) en tweede moeder van de hengst Jarnac xx (1909, V. Flying Fox xx).

Ajax xx is op driejarige leeftijd vijf keer gestart in een ren: de Prix du Jockey Club, de Grand Prix de Paris, de Prix de St. Fermin, de Prix Lupin en de Prix Noailles. Hij won alle vijf rennen en vergaarde een winsom van Fr 123.269.

De Prix du Jockey Club is het Franse equivalent van de Engelse Epsom Derby en de Grand Prix de Paris is een koers over 2400 meter en wordt wel vergeleken met de Engelse St. Leger in Doncaster.

Na zijn rencarrière is Ajax xx van 1905 tot februari 1915 op Haras de Jardy beschikbaar gesteld voor de fokkerij.
Volgens de Thoroughbred Database zijn van hem 108 nakomelingen geregistreerd.

Ajax xx heeft in de rensport geen klassieke winnaars gebracht. Wel zijn de zonen Marajax xx en Teddy xx en drie dochters (Hors Concours xx, Mauri xx en Parthenis xx) van belang geweest voor de huidige rijpaardenfokkerij.

Zijn zoon Marajax xx (1907, MV. Pireaeus xx) is de vader van de hengst Marmouset xx (1014, MV. Meddler xx) en die is de moedersvader van de hengst Foudroyant II xx (1938, V. The Mac Nab xx).
Foudroyant II xx is de vader van de hengsten Brûle Tout SF (1945) en Condor Oldbg (1946). Brûle Tout is de grootvader van de  door het KWPN goedgekeurde hengst Le Mexico SF (1970) en Condor is de grootvader van de door het NWP goedgekeurde hengst Content Oldbg (1955).

De hengst Teddy xx wordt verderop in de tekst in een afzonderlijk hoofdstuk besproken.

Hors Concours xx (1906, MV. St. Simon xx) is de moeder van de hengst Havresac xx (1915, V. Rabelais xx) en hij is de vader van de hengst Cavaliere d’Arpino xx (1926) en van de bekende fokmerrie Nogara  xx (1928); Cavaliere d’Arpino xx komt voor in de afstamming van de hengsten Rantzau xx (1947) en Ribot xx (1952) en Nogara is de moeder van de hengsten Nearco xx (1935) en Niccolo dell’Arca xx (1938).

Mauri xx (1909, MV. Childwick xx) is de moeder van de hengst Massine xx (1920, V. Consols xx) en die is de vader van de hengsten Le Gosse xx (1931), Maravedis xx (1931), Mieuxcé xx (1933) en Blue Moon xx (1936).
Mauri xx is gedood na een beenbreuk die was ontstaan nadat zij met de voorbenen in een appelboom klom om een appel te pakken en het been klem kwam te zitten in de vork van een vertakking van een boomtak.

Parthenis xx (1911, V. Masque xx) is de tweede moeder van de hengst Black Devil xx (1931, V. Sir Gallahad III xx). Black Devil xx is de vader van de hengst Fra Diavolo xx (1938), die o.a. de vader is van de hengsten Nankin SF (1957) en Apalatin SF (1959).

Ajax is op 15 februari 1915 op veertien jarige leeftijd op het Haras de Jardy overleden

 

4.1.1.1.8.1.2.1.1.1.1.  Teddy xx (1913)

 

Teddy xx (V. Ajax xx) is een bruine hengst die in 1913 is geboren. Hij is gefokt door Edmund Blanc van de Haras de Jardy in Marnes-la Coquette.
De moeder van Teddy xx is de bruine merrie Rondeau xx (1900, V. Bay Ronald xx).

Blanc had succes gehad met de aankoop van Fighting Fox xx toen de paarden van de stoeterij van wijlen de eerste Hertog van Westminster werden geveild en ging daarom naar Engeland toen de paarden van de overleden fokker Sir James Miller werden verkocht. Hij kocht een halfzuster van de hengst Rock Sand xx en de fokmerrie Rondeau xx, die drachtig was van Rock Sand xx.
De afstamming van Rondeau xx was met de nog jonge Bay Ronald xx als vader niet spectaculair, maar één van zijn oudste zonen Macdonald had al goed gepresteerd in enkele rennen en bovendien had Rondeau zelf als twee- en driejarige niet onverdienstelijk gepresteerd in enkele laag ingeschaalde rennen. Als tweejarige won ze the Plantation Stakes, de Hardwicke 2yo Stakes en de Prince of Wales’s Nursery Handicap. Als driejarige won ze de Lowther Stakes, de Dullingham Stakes en de

Champion Breeders’ Biennial Foal Stakes en als vierjarige nog een keer de Dullingham Stakes. Ook is ze nog tweede geworden in de Cesarewitch.

Rondeau xx is echter een tamelijk problematisch fokmerrie. Het veulen waarvan ze bij aankoop drachtig was is nog voor het spenen overleden en vervolgens kreeg ze van Flying Fox xx drie dode veulens.
In 1912 bracht ze na vier jaar weer een levend veulen en in 1913 bracht ze Teddy xx.

Door de Eerste Wereldoorlog is de rencarrière van Teddy xx anders verlopen dan waarvan bij zijn geboorte nog van werd uitgegaan.

Toen de oorlog uitbrak heeft Blanc Teddy xx voor Ffr 5.400 verkocht aan kapitein Jefferson Davis Cohn.

Davis Cohn was iemand waarover vele verhalen, variërend van avonturier tot intrigant, gingen. Hij was lid van de Londense beurs, privé-secretaris van de puissant rijke bankier Herbert Stern, makelaar in onroerend goed en partner bij het slaaptreinen bedrijf Wagon-Lits. Naast Teddy xx heeft hij ook de volbloeds Sir Gallahad xx, Bull Dog xx, Admiral Drake xx, Vatout xx, Guerriere xx, Queen Iseult xx en Le Traquet xx in bezit gehad, waardoor hij een belangrijke man in de Franse “volbloedwereld” werd. De volbloeds werden op zijn stoeterij Haras du Bois-Roussel in Alençon gehouden.

Als tweejarige heeft Teddy niet aan rennen deelgenomen en als driejarige is hij per schip vervoerd naar San Sebastian in Spanje, waar hij drie keer is gestart en twee keer heeft gewonnen. Hij won de Gran Premio San Sebastian (2400 m) en de Spaanse St. Leger, de Premio Villamejor (2800 m). Daarnaast heeft hij in Frankrijk aan vier rennen meegedaan waarbij hij drie keer won. Als vierjarige is hij in één ren (Prix des Sablonieres, 2400 m) gestart en die heeft hij ook gewonnen.

Van 1918 tot 1936 is Teddy xx actief geweest in de fokkerij, waarbij hij van 1918 tot en met 1931 op de Haras de Fitz-James en Haras du Bois Roussel, beide in Alençon, heeft gestaan. In 1932 is hij verkocht aan Kenneth Gilpin van de Kentmere Farm in Boyce VA, dat circa vijftien km ten zuidoosten van Winchester in Virginia in de Verenigde Staten ligt.
Tot zijn dood op 12 juli 1936 is hij op de Kentmore Farm ingezet voor de fokkerij. Teddy xx is aan koliek (gedraaide darm) overleden.

Volgens de Thoroughbred Database zijn 236 nakomelingen van hem geregistreerd waarbij 65 nakomelingen als winnaar van een ren te boek staan. Hij was in 1923 de beste fokhengst in Frankrijk.

Nakomelingen die een klassieke ren hebben gewonnen zijn:
Anna Bolena xx (1920):  Poule d’Essai des Pouliches
Sir Gallahad III xx (1920):  Poule d’Essai des Poulains
Asterus xx (1923):  Poule d’Essai des Poulains
Rose of England xx (1927): de Epsom Oaks

Teddy xx heeft diverse nakomelingen gebracht die hebben bijgedragen aan de huidige rijpaardfokkerij. Dat betreft dan zijn zonen Sir Gallahad III xx (1920). Aethelstan xx (1922), Asterus xx (1923), King Arthur xx (1923), Brumeux xx (1925), Ortello xx (1926), Bull Dog xx (1927), Truculent xx (1928), Aventin xx (1929), Bishops Rock xx (1929), Shred xx (1929), Sun Teddy xx (1933) en Case Age xx (1934).

Sir Gallahad III xx, Aethelstan xx, Asterus xx, Ortello xx, Bull Dog xx en Aventin xx worden verderop in de tekst in afzonderlijke hoofdstukken besproken

De hengst King Arthur xx (MV. Rabelais xx) is gefokt door Jefferson Davis Cohn en heeft in 1930 de Prix La Farina gewonnen. Hij is de vader van de hengst Khol SF (1932, MV. Or SF), die de vader is van de merrie Ascelle SF (1944). Zij is de tweede moeder van de hengst Duc de Normandie SF (1962, V. Monceaux xx), die in 1966 is goedgekeurd door het VLN.

De hengst Brumeux xx (MV. Alcantara xx) is de vader van de hengst Borealis xx (1941), die verderop in de tekst een afzonderlijk hoofdstuk wordt besproken, en van de merrie Di Vernon xx (1946, MV. Jesmond Dene xx). Di Vernon xx is de moeder van de schimmel hengst Royal Greylight x (1963, V. Silver Drift ox), die in Nederland is goedgekeurd.

De hengst Truculent xx (MV. Swynford xx) is in Engeland geboren en is gefokt door Lord Astor. Hij heeft in 1931 de Royal Standard Stakes in Manchester gewonnen en  is van 1931 tot en met 1938 actief geweest in de fokkerij. Van hem zijn 54 nakomelingen geregistreerd. Zijn zoon Flag of Truce xx (1934, MV. Son-in-Law xx) is de moedersvader van de hengst Nearula xx (1950, V. Nashrullah xx), die de vader is van de hengst Hanassi xx (1960) en de grootvader van de hengst Mon Plaisir xx (1967, V. Kythnos xx). Zowel Hanassi xx als Mon Plaisir xx zijn in Nederland goedgekeurd voor de fokkerij. Van Hanassi xx zijn 434 nakomelingen geregistreerd en van Mon Plaisir xx 136.

De hengst Bishops Rock xx (MV. Gay Crusador xx) is in Frankrijk gefokt door R.G. Strassburger. Hij heeft als driejarige aan drie rennen deelgenomen, waarvan hij er twee won. In de jaren 1932 – 1939 zijn in Frankrijk vijftien nakomelingen van hem geregistreerd. Zijn dochter Rockella xx (1936, MV. Comrade xx) is de tweede moeder van de hengst Rantzau xx (1946, V. Foxlight xx), die onder andere de vader is van de hengst Cor de la Bryere SF (1968).
In 1939 is Bishops Rock xx verkocht naar Zuid Afrika, waar hij in de fokkerij heeft teleurgesteld.

De hengst Shred xx (MV. Pommern xx) is in Frankrijk geboren. Hij heeft als driejarige aan zeven rennen deelgenomen, waarvan hij er vier won. Hij is tweede geworden in de Prix du Jockey-Club (Franse Derby).

Na zijn rencarrière is hij van 1933 tot en met 1939 beschikbaar geweest voor de fokkerij, maar van hem zijn maar tien nakomelingen geregistreerd. Zijn dochter Fragment xx (1938, MV. Hotweed xx) is de moeder van de hengst Flocon xx (1946, V. Fastnet xx). Flocon xx is gefokt in Frankrijk en heeft aan achttien rennen deelgenomen en er daarvan vijf gewonnen. Van 1951 tot en met 1957 is hij in het Verenigd Koninkrijk ingezet voor de fokkerij en van 1958 tot en met 1966 is hij actief geweest in de Nederlandse fokkerij. In Nederland zijn 32 volbloeds van hem geregistreerd en zijn twee halfbloed dochters van hem door het VLN geregistreerd. Eén van die dochters (Deenkost Sgldt) is de moeder van de door het KWPN goedgekeurde hengst Juwelier KWPN (1968, V. Eclatant Hann).

De hengst Sun Teddy xx (MV. Sun Briar xx) is in de Verenigde Staten geboren en heeft aan achttien rennen deelgenomen. Hij won acht rennen waaronder de Arlington Handicap en heeft een winson van $ 24.000. Hij is van 1938 tot en met 1943 op de Calumet Farm in Lexington KY actief geweest in de fokkerij en is na het dekseizoen 1943 overleden. Van Sun Teddy xx zijn 89 nakomelingen geregistreerd.
Zijn zoon Sun Again xx (1939, MV. Stimulus xx) heeft aan 34 rennen deelgenomen waarvan hij er vijftien heeft gewonnen. Hij heeft een winsom van $ 154.375.
Sun Again xx is van 1944 tot en met 1962 actief geweest in de fokkerij. Van hem zijn 317 veulens geregistreerd waarvan er 253 een ren hebben gewonnen. Zij hebben samen 30 belangrijke rennen gewonnen.
Sun Again xx is de vader van de hengst Palestinian xx (1946; 45 rennen, 14 overwinningen, winsom $ 296.525) en die is de vader van Promised Land xx (1954, 77 rennen, 21 overwinningen, $ 541.707). Promised Land xx de moedersvader van de hengst Spectacular Bid xx (1976, V. Bold Bidder xx). Spectacular Bid xx heeft in de Verenigde Staten aan 30 rennen deelgenomen en won er 26 van. Hij behaalde als tweejarige o.a. overwinningen in de Champagne Stakes (Group 1) en de Laurel Futurity (Group I); als driejarige in de Florida Derby (Group 1), Flamingo Stakes (Group 1), Blue Grass Stakes (Group1), Kentucky Derby (Group 1), Preakness Stakes (Group 1) en de Marlboro Cup (Group 1) en als vierjarige in de Strub Stakes.(Group 1), Santa Anita Handicap (Group 1), Californian (Group 1), Haskell Handicap (Group 1) en de Woodward Stakes (Group 1). Spectacular Bid heeft een winsom van $ 2.781.608.

In 1980 is Spectacular Bid in de Verenigde Staten uitgeroepen tot Horse of the Year.
Spectacular Bid xx is in 1981 voor $ 22 miljoen ondergebracht in een syndicaat en van 1981 tot zijn dood in 2003 actief geweest in de fokkerij. Van hem zijn 632 nakomelingen geregistreerd. Zijn zoon Mytens xx (1983) is actief geweest in de Nederlandse, Hannoveraanse- en Holsteinse rijpaardenfokkerij. Het KWPN heeft 355 nakomelingen van Mytens xx geregistreerd en in Duitsland zijn 260 nakomelingen vastgelegd (enkele dubbeltellingen zijn mogelijk).

Sun Again xx is via de hengstenlijn Sunglow xx (1947), Sword Dancer xx (1956), Damascus xx (1964) en Propellent xx (1970) een voorvader van de merrie Coral Gables xx (1980) en die is de moeder van de hengst Coconut Grove xx (1987, V. Dare to Pet xx), die in de Verenigde Staten en door vrijwel alle West-Europese rijpaardstamboeken is goedgekeurd voor de fokkerij. In 2012 is hij overleden en bij die gelegenheid publiceerde het internetmedium Horses “Vanaf 1993 tot en met 2001 sprong hij onder de Columbiaanse springruiter German Camergo in Canada, Zuid- en Noord Amerika. Coconut Grove xx was het beste Zuid-Amerikaanse springpaard tijdens de Pan American Games in 1999. Daarnaast was hij kampioen van de centraal Amerikaanse Spelen in Venuzueala. Hij kwalificeerde zich voor de prestigieuze American Invitational, de World Cup finale in Gothenburg en de Olympische Spelen in Sydney. De hengst heeft een winsom van meer dan 1 miljoen dollar bij elkaar gesprongen”.

Het KWPN heeft 53 nakomelingen van hem geregistreerd.

De hengst Case Ace xx (MV. Ultimus xx) is gefokt door F. Wallis Armstrong van de Meadow View Farms in Reno, Nevada. Hij is als twee- en driejarige in negen rennen gestart, waarvan hij er zes heeft gewonnen. Van 1938 tot en met 1957 is hij op de
Harmony Hollow Stud in Harbourton NJ beschikbaar geweest voor de fokkerij. Van hem zijn 248 veulens geregistreerd, waarvan er 191 een ren hebben gewonnen.

Zijn dochter Mary’s Dell xx (1943, MV. Pilate xx) is de moeder van de hengst Polly’s Jet xx (1953, V. Polynesian xx). Polly’s Jet xx is de vader van de hengst Doon xx (1965), die in Nederland is goedgekeurd. Het KWPN heeft 97 nakomelingen van Doon xx geregistreerd.

Daarnaast hebben zes dochters invloed gehad op de huidige rijpaardfokkerij:

Anna Bolena xx (1920, MV. Wargrave xx) is in Frankrijk gefokt door J.D. Cohn en heeft als driejarige de Poule d’Essai des Pouliches gewonnen. Ze is de tweede moeder van de hengst Owen Tudor xx (1938, V. Hyperion xx). Elders op deze website is op de pagina Owen Tudor xx nadere informatie te vinden over de hengst en zijn nakomelingen.

Coeur a Coeur xx (1921, MV. Ayrshire xx) is in Frankrijk gefokt door Marcel Boussac. Ze is de tweede moeder van de hengst Djebel xx (1937, V. Tourbillon xx). Djebel xx was een uitstekend renpaard en won als driejarige in Engeland de 2000 Guineas en in Frankrijk de Prix d’Essai. Als vijfjarige won hij de Prix de l’Arc de Triomphe, Hij heeft een winsom van Ff 3.567.760 + £ 6.115.
In de fokkerij is Djebel xx meerdere jaren de meest succesvolle fokhengst van Frankrijk geweest. Fokhengsten die Djebel xx in hun afstamming hebben zijn o.a. Kandahar xx (1953), Milesian xx (1953), Abgar xx (1958), Bolero Hann (1975) en Julio Mariner xx (1975).

La Troienne xx (1926, MV. Helicon xx) is in Frankrijk gefokt door Marc Boussac en heeft zowel in Frankrijk als in Engeland aan rennen deelgenomen met een tweede plaats in de Freckenham Stakes als beste prestatie. Eind 1930 is hij voor 1250 guineas naar de Verenigde Staten verkocht, waar hij is ingezet voor de fokkerij. Ze heeft in de jaren 1932 – 1948 veertien veulens gekregen.
Haar dochter Baby League xx (1935, V. Bubbling Over xx) is de tweede moeder van de hengst Guillaume Tell xx (1972, V. Nashua xx). Hij is de vader van de in Nederland goedgekeurde hengst Katell xx (1979), waarvan het KWPN 308 nakomelingen van heeft geregistreerd.
Een tweede dochter van La Troienne xx is Big Event xx (1938, V. Blue Larkspur xx). Zij is de tweede moeder van de hengst The Axe II xx (1958, V. Mahmoud xx). The Axe II is de vader van de hengst Odd Job xx (1966), waarvan het KWPN 106 nakomelingen heeft geregistreerd.
Een derde dochter van La Troienne xx is Businesslike xx (1939, V. Blue Larkspur xx), Zij is de tweede moeder van de hengst Buckpasser xx (1963, v. Tom Fool xx).
Buckpasser xx is de vader van de hengsten Man in the Moon xx (1974) en Settlement Day xx (1977). Settlement Day is de vader van de hengst French Buffet xx (1985).
Buckpasser is ook de moedersvader van de hengsten Hand in Glove xx (1978), Slaney xx (1982) en Sit This One Out xx (1983). Hand in Glove is de vader van de hengst Jaguar Mail SF (1997).
Man in the Moon xx is goedgekeurd door het KWPN (89 geregistreerde nakomelingen). French Buffet xx is goedgekeurd door het KWPN, het Hannoveraanse-. Beierse- en Zweedse stamboek (KWPN 367 nakomelingen, Duitsland 50 en Zweden 26); Slaney xx is goedgekeurd door het KWPN, dat 223 nakomelingen van hem heeft geregistreerd; Sit This One Out xx is goedgekeurd door het KWPN, dat 670 nakomelingen van hem heeft geregistreerd; Jaguar Mail SF is goedgekeurd door het Selle Français- (624 nakomelingen), het KWPN (52 nakomelingen), het Zangersheide- (23 nakomelingen) en het Zweedse- (199 nakomelingen).

Good Bess xx (1929, MV. William the Third xx) is in Frankrijk gefokt door J.D. Cohn. Ze heeft als tweejarige twee rennen gewonnen en als driejarige één. In 1934 heeft ze een veulen gekregen en daarna van 1939 tot 1948 nog vijf. Haar in 1942 geboren veulen is de hengst Goody xx (V. Admiral Drake xx). Hij is de vader van de hengsten Traumgeist xx (1953), Obermaat xx (1954), Fadinger xx (1955) en Makuba xx (1956). Fadinger xx  is in 1963 goedgekeurd door het VLN dat 20 nakomelingen van hem heeft geregistreerd.

Cardea xx (1931, MV. Tetratema xx) is in Frankrijk gefokt en verkocht naar Italië. Zij is de tweede moeder van de hengst Almoro xx (1947, V. Bozetto xx), die de vader is van de hengst Pastrocio xx (1966). Het KWPN heeft 293 nakomelingen van Pastrocio geregistreerd en zeven zonen van Pastrocio xx goedgekeurd.

Tara xx (1932, MV. Neil Gow xx) is in Frankrijk gefokt door R.B. Strassburger. Ze heeft in 1935 de Prix Quincey gewonnen en heeft gependeld tussen Engeland en Frankrijk. Ze heeft twee veulens gekregen en is in 1942 overleden. Het eerste veulen is de moeder van de hengst Worden II xx (1949, V. Wild Risk xx) geworden en het tweede veulen is de hengst Norseman xx (1940, V. Umidwar xx).

Worden II is de vader van de hengsten Marino xx (1956) en Devon xx (1958) en Norseman xx is de vader van de hengsten Ksarinor xx (1947) en Monceaux xx (1951); Ksarinor xx is de moedersvader van de hengst Lucky Boy xx (1966, V. Compromise xx) en Monceaux xx is de vader van de hengst Duc de Normandie SF (1962).

4.1.1.1.8.1.2.1.1.1.1.1.  Sir Gallahad III xx (1920)

 

Sir Gallahad III xx (V. Teddy xx) is een bruine hengst die in 1920 is geboren. Hij is gefokt door kapitein Jefferson Davis Cohn op zijn stoeterij Haras de Fitz-James in Airion, dat 30 km ten oosten van Beauvais in het Franse departement Oise ligt.

De hengst kreeg toen de naam Sir Gallahad en pas bij zijn verkoop naar de Verenigde Staten is hij geregistreerd als Sir Gallahad III xx.

Sir Gallahad xx is een broer van de hengsten Bull Dog xx (1927) en Quatre Bras xx (1928). Bull Dog xx wordt verderop in de tekst in een afzonderlijk hoofdstuk besproken en Quatre Bras xx is in de Verenigde Staten een gewaardeerde fokhengst geworden waarvan 84 nakomelingen zijn geregistreerd.

De moeder van genoemde broers is de bruine merrie Plucky Liege xx (1912, V. Spearmint xx). Zij is ook de moeder van de hengsten Admiral Drake xx (1931, V. Craig an Eiran xx), Bel Aethel xx (1933, V. Aethelstan xx) en Bois Roussel xx (1935, V. Vatout xx).
Tweede moeder van Sir Gallahad xx en zijn broers is de bruine Concertina xx (1896, V. St. Simon xx). Zij is ook de moeder van de hengst Hexagon xx (1904, V. Ladas xx).

Voor tbheritage.com heeft Anne Peters in 2007 een portret over Sir Gallahad xx geschreven. Delen daaruit zijn vertaald in onderstaande tekst verwerkt.

Sir Gallahad xx liep in 2022 zijn eerste twee rennen in Deauville, waarbij hij als een van de favorieten startte maar in zijn eerste ren als vijfde van de zes starters eindigde en in de tweede ren als laatste finishte. Het vermoeden bestaat dat beide rennen een toneelstuk waren om voor zijn derde ren een hoge score bij de wedkantoren te krijgen. Die derde ren was in St. Cloud en hij won in een veld van 27 paarden met twee lengten voorsprong. Daarna volgden nog twee overwinningen in de Prix du Petit-Couvert met drie lengten en de Prix Eclipse met één lengte.

Als driejarige opende hij met drie overwinningen, waaronder de klassieke Poule d’Essai des Poulains over één mijl in Longchamp en de Prix Daphnis (1800 m in Maisons-Laffitte). In de Prix Lupin (1800 m) werd hij echter slechts vijfde om vervolgens in de Prix du Jockey-Club (Franse Derby) in Chantilly als derde te eindigen. In de Grand Prix de Paris (3000 m) in Longchamp kwamen karakterproblemen aan het licht. Sir Gallahad III xx gooide zijn jockey af en sprong in een waterbassin. In de daarop volgende Prix du Président de la République (2600 m in Saint-Cloud) faalde hij en werd hij laatste van de tien deelnemers.
Zijn trainers kwamen tot de conclusie dat hij beter gedijde in het kortere werk. In twee rennen in Deauville over 1200 en 1600 m werd hij tweede en eerste in de Prix Jacques Le Marois. Daarna is hij nog tweede geworden in de Prix Royal Oak (3000 m), laatste in La Coup in Maisons-Laffitte (2000 m), en tweede en derde on zijn laatste twee rennen in 1923.

Als vierjarige is Sir Gallahad xx in Engeland in de Lincolnshire Handicap (1600 m) in Doncaster aan zijn derde renjaar. De meeste van zijn tegenstanders moesten een zwaarder gewicht dragen en wellicht mede daardoor win hij met drie lengten. Daarna is hij in Frankrijk in een ren over 2000 m derde geworden en heeft hij de 2000 m lange Prix Bolard in Saint Cloud met drie lengten gewonnen. In de Prix Daphnis in Maisons-Laffitte, die hij een jaar eerder had gewonnen, behaalde hij spelenderwijs de overwinning met 5 lengten voorsprong. In de Prix Edgard de la Charme (2000 m) in Saint Cloud vocht hij in zijn voordeel een duel uit met Le Caoucin xx, die in 1923 de Prix du Jockey-Club had gewonnen.
Sir Gallahad xx werd nu vergeleken met de hengst Epinard xx (1920, V. Badajoz xx), die in 1922 en 1923 elf overwinningen had behaald uit dertien starts. Daarop is een duel tussen beide hengsten over 1300 m georganiseerd in Saint Cloud, dat Sir Gallahad xx met een halve halslengte won. Zijn laatste start was een ren over 1000 m in Chantilly die hij als tweede beëindigde.

In zijn rencarrière startte hij in 24 rennen, waarvan hij er elf won en vier keer tweede werd. Het is duidelijk dat op een goede dag Sir Gallahad xx erg snel is over korte afstanden; dat hij er af en toe “met de pet naar gooit” en niet op zijn gemak is bij afstanden boven de 2000 meter.

Na zijn rencarrière heeft Cohn hem in 1925 op zijn stoeterij Haras du Bois-Roussel in Alençon beschikbaar gesteld voor de fokkerij.

De hengst Epinard xx in de Verenigde Staten veel geld verdiende in speciale één tegen één wedstrijden tegen Amerikaanse paarden. Dat bracht de Amerikaanse volbloed fokker Arthur Hancock op het idee dat Sir Gallahad xx, die Epinard xx in een rechtstreeks duel had verslagen, ook interessant zou zijn voor de Amerikaanse markt. Hij vormde samen met andere fokkers een syndicaat dat Sir Gallahad xx in 1926 voor $ 125.000 van J.D. Cohn kocht; hem per stoomboot naar de Verenigde Staten bracht en hem stalden op de Claiborne Farm in Paris, dat 30 km ten noordoosten van Lexington in de Amerikaanse staat Kentucky ligt.
In de Verenigde Staten is de hengst als Sir Gallahad III xx geregistreerd.

Sir Gallahad III xx was een 163,5 cm grote, goed uitziende, bruine hengst met een kolletje en een sneb.
Sir Gallahad III xx had met de hengsten Teddy xx en Spearmint xx een stayer afstamming, maar vormde een keerpunt in de Franse fokkerij waarbij afscheid werd genomen van de slungelige, langbenige stayermodellen en meer de voorkeur werd gegeven aan het kortere, meer gedrongen model van de sprinter, dat in Amerika favoriet was.
Sir Gallahad III xx was lang en goed gespierd, had een goede schouder en had een opvallende heup. Hij was ook erg gezond, met goede benen en voeten en een goed temperament.

In zijn fokkerij heeft hij vooral paarden voor de middellange afstand gebracht terwijl zijn volle broer Bull Dog xx, die eind 1930 naar de Verenigde Staten kwam, vooral vroegrijpe paarden voor de sprint leverde.

Voor de Europese rijpaardfokkerij zijn de zonen Gallant Fox xx (1927), Black Devil xx (1931), Fighting Fox xx (1935), Roman xx (1937) en Crafty Admiral xx (1948) van belang geweest.

De Sir Gallahad III-dochters Galladay xx (1927), Betty Derr xx (1928) en Hocus Pocus xx (1928) zijn derde moeder geworden van de hengsten Never Say Die xx (1951, V. Nasrullah xx), Darling Boy xx (1958, V. Darius xx), Sacramento Song xx (1967, V. Sicambre xx), Propellent xx (1970, V. Damascus xx) en Nantallah xx (1953, V. Nasrullah xx).

Sir Gallahad III xx was een geweldig fokpaard en was vruchtbaar tot het einde; hij verwekte zijn laatste oogst toen hij 28 jaar oud was. Het jaar daarop is hij op 8 juli 1949 dood in zijn paddock gevonden.


4.1.1.1.8.1.2.1.1.1.1.1.1.  Gallant Fox xx (1927) 

 

Gallant Fox xx (V. Sir Gallahad III xx) is een schimmel hengst die is gefokt door William Woodward sr. van de Belair stoeterij in Collington in de Amerikaanse staat Maryland. Woodward was ook één van de oprichtende financiers van het syndicaat dat Sir Gallahad III xx heeft gekocht.
Gallant Fox is een broer van de hengst Fighting Fox xx (1935), die verderop in de tekst wordt besproken.

Zijn moeder is de vos merrie Marguerite xx (1920, V. Celt xx). Zij is ook de moeder van de hengst Petee-Wrack xx (1925, V. Wrack xx) en ze is de tweede moeder van de hengsten Isology xx (1942, V. Isolater xx), Whirling Fox xx (1945, V. Whirlaway xx) en Alarullah xx (1955, V, Nashrullah xx).
Tweede moeder is de vos Fairy Ray xx (1911, V. Radium xx).

Gallant Fox xx komt uit de eerste Amerikaanse jaargang van Sir Gallahad III xx en is als renpaard in Amerika een legende geworden door als driejarige op één na alle belangrijke rennen te winnen. Hij won de Kentucky Derby, de Preakness Stakes en de Belmont Stakes, die met z’n drieën de Amerikaanse “triple crown” vormen, en verder ook de Wood Memorial, de Dwyer Stakes, de Lawrence Realization, de Arlington Classic, de Jockey Club Gold Cup en de Saratoga Cup. Alleen de Travers Stakes wist hij niet te winnen. Vanzelfsprekend werd hij in 1930 uitgeroepen tot Horse of the Year.

Vanaf 1931 is hij op de Claiborne Farm in Paris beschikbaar gesteld voor de fokkerij. In zijn eerste jaargang bracht hij “triple crown” winnaar Omaha xx  en in zijn tweede jaargang Flares xx, die de Ascot Gold Cup won en Granville xx, die de Belmont Stakes won en in 1936 tot Horse of the Year werd uitgeroepen.

Flares xx is de moedersvader van de hengst Nantallah xx (1953, V. Nasrullah xx), die de vader is van de in Nederland door NDR en NWP goedgekeurde hengst Ishan xx (1958), die in 1974 zijn zonen Majesteit KWPN en Mishan KWPN goedgekeurd zag worden. Van Majesteit zijn 20 nakomelingen geregistreerd n van Mishan twee.

Flares xx is ook de vader van de hengst Chop Chop xx (1940), die de moedersvader is van de hengst Dance in Time xx (1974, V. Northern Dancer xx) en ook voorkomt in de pedigree van de hengst Far North xx (1973, V. Northern Dancer xx).
Dance in Time xx is de vader van de hengst Sit This One Out xx (1983), waarvan het KWPN 670 nakomelingen, waaronder de goedgekeurde hengst Highline KWPN (1987),  heeft geregistreerd.
Far North xx is de moedersvader van de hengst Colway Bold xx (1989, V. Never So Bold xx), waarvan het KWPN 73 nakomelingen heeft vastgelegd.

Dochter Lady Reynard xx (1939, MV. Fair Play xx) is de tweede moeder van de hengst Dan Cupid xx (1956, V. Native Dancer xx). Dan Cupid is de vader van de hengst Ababoumi xx (1965) en moedersvader van de hengst Cavalcadour xx (1972, V. Carvin xx).

Gallant Fox xx is van 1931 tot en met 1950 actief geweest in de fokkerij. Van hem zijn 245 nakomelingen geregistreerd.

 

4.1.1.1.8.1.2.1.1.1.1.1.2.  Black Devil xx (1931)

 

Black Devil xx (V. Sir Galahad III xx) is een bruine hengst die in 1931 is geboren. Hij is gefokt door  de Belair stoeterij van William Woodward sr. in Collington in de Amerikaanse staat Maryland.
De moeder van Black Devil xx is de bruine merrie La Palina xx (19124, V. Ambassador xx) en tweede moeder is de bruine Parthenis xx (1911, V. Ajax xx).

Black Devil xx is in 1932 naar Engeland gezonden en heeft daar aan zeventien rennen deelgenomen, waarvan hij er vier heeft gewonnen, waaronder de Doncaster Cup, de Dullingham Stakes en de Newbury Summer Cup. Hij heeft een winsom van £ 3.590.

In 1936 is hij naar Frankrijk gegaan, waar hij van 1937 tot en met 1944 beschikbaar is geweest voor de fokkerij. Van hem zijn 79 nakomelingen geregistreerd, waarvan de hengst Fra Diavolo xx (1938) de meeste invloed heeft gehad.
Hij wordt verderop in een afzonderlijk hoofdstuk besproken.

Dochter Black Brook xx (1945, MV. Admiral Drake xx) is de moeder van de merrie Dochter Botany Bay xx (1954, V. East Side xx) is de tweede moeder van de hengst Irish River xx (1976, V. Riverman xx) en die is de vader van de hengst Slaney xx (1982).
Slaney is goedgekeurd door het KWPN, dat 223 nakomelingen van hem heeft geregistreerd.

 

4.1.1.1.8.1.2.1.1.1.1.1.2.1.  Fra Diavolo xx (1938)

 

Fra Diavolo xx (V. Black Devil xx) is een bruine hengst met een stokmaat van 161 cm. Hij is in 1938 geboren en is gefokt door de Franse ondernemer Pierre Wertheimer (1888 – 1965).

Wertheimer was met zijn broer directeur van de firma Bourjois, die vooral in de Verenigde Staten schoonheidsmiddelen (gezichtcremes van Helena Rubinstein) op de markt bracht. Daarnaast was in 1924 met Coco Chanel en de eigenaar van Galeries Lafayette een bedrijf opgestart om de Chanel parfums op de markt te brengen. De Wertheimers hadden daarbij een aandeel van 70 % bedongen.
Het bedrijf Chanel en de stoeterij zijn in 2025 nog altijd in bezit van de familie Wertheimer.

De moeder van Fra Diavolo xx is de bruine merrie Frayeur xx (1928, V. Blandford xx) en tweede moeder is de bruine Freia III xx (1922, V. Dark Ronald xx).

Fra Diavolo xx is niet in de rensport uitgebracht, maar is aangekocht door de Franse nationale stoeterijorganisatie met als doel de rijpaardenfokkerij te verbeteren.
Hij is van 1945 tot en met 1959 beschikbaar geweest voor de fokkerij.
Fra Diavolo xx is op 28 oktober 1958 gedood.

 

 

 

De laatste aanvullingen, c.q. wijzigingen zijn op 18 augustus 2025 aangebracht.

Back To Top